Dolomiti - Reisverslag uit Rome, Italië van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu Dolomiti - Reisverslag uit Rome, Italië van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu

Dolomiti

Door: Stefan en Liesbeth

Blijf op de hoogte en volg Stefan en Liesbeth

11 Juli 2009 | Italië, Rome

Zondag 28/6/2009

We besluiten door te rijden richting Cortina d’Ampezzo. Na een bezoekje aan Canazei (nog Oostenrijkser dan Oostenrijk) slingeren we aan het einde van het Val di Fassa omhoog naar de Passo Pordoi. Ondanks het voorseizoen is het er flink druk: er finisht een amateur-wielerrace op de pas en er is iets met oldtimers. Geef mij Cappuccino, een raam op de Sasso Pordoi en een klimgidsje… Stefan is even zoet – ondanks het feit dat de bergen er dreigend uitzien, zo gehuld in wolken. We dalen af en gaan weer omhoog naar de Passo Falzarego. Ook hier dezelfde actie, alleen met als verschil dat één van de bergen hier ons zodanig aanspreekt dat we die morgen gaan beklimmen: de Sasso di Stria oftewel Hexenstein.
Aan de andere kant kom ik in een gebied dat ik ken van vroeger. Nuvolau en Lagazuoi; de rotte kiezen van de Cinque Torri en het machtige rotsbastion van de Tofana di Rozes. Wat een bergen… mijn klimmershart gaat er sneller van kloppen.
We gaan weer kamperen, camping La Rochetta in Cortina bevalt goed. We gaan echter niet naast het beekje staan, ik stond hier eerder in de jaren ’80 en toen overstroomde dit beekje...
De stad bevalt minder goed; heel erg toeristisch, net zoiets als Zermatt, St.Moritz, Queenstown… plaatsen die handig zijn voor pinnen, luxe shoppen en in bont gehulde toeristen (ook al is het 30 graden Celsius), maar verder niks.

Maandag 29/6/2009

Maar goed dat Liesbeth om 6:00 wakker werd… we zijn door mijn wekker heen geslapen. Vandaag willen we de Sasso di Stria/Hexenstein beklimmen via de “Südkante”, een klassieke route die erg populair is. Omdat het een tour in alpien terrein is van zo’n 8 touwlengtes lang moeten we op tijd op weg. We rijden naar de Passo di Valparola en lopen naar het begin van de route, een stevige klim over een steil gruispaadje; afgesloten met een stukje klauteren naar een plateau. Daar zijn twee Duitsers al bezig met de eerste touwlengte, maar verder is er nog niemand. Ik ben daar wel blij om… ik vind het niet zo’n probleem om achter mensen aan te klimmen, maar om zelf op de hielen te worden gezeten is minder. De eerste 6 touwlengtes, die een soort peiler volgen, lopen recht omhoog. Met de afzekering van de route wordt direct het verschil duidelijk met een route als Man Ilia (zie verslag Arco). De haken op de standplaatsen zijn gecementeerd en uitstekend, maar tussen de standplaatsen moet je het doen met een enkele verdwaalde mephaak en wat je zelf aanbrengt. Daarnaast is het oppassen geblazen: er zit van alles los en je kunt het je nauwelijks permitteren om te vallen – vanwege het terrein, het aantal zekeringspunten en hun kwaliteit. Ik zal vandaag alles voorklimmen, want ik heb Liesbeth nog niet bijgebracht hoe ze eigen zekeringspunten moet plaatsen. In het begin van de derde touwlengte krijg ik zelf ook nog even een “wake-up call”: ik hang met mijn gewicht aan een rotspunt, die opeens loskomt en naar beneden stort. Ik val niet (heb gelukkig nog wat anders vast), maar instinctmatig schreeuw ik wel “STEIN!”. Door me heen schiet dat ik net op het paadje onder de route twee klimmers omhoog zag lopen. Gelukkig worden zij net gemist. (Liesbeth: en ik ook…)
Deze touwlengte klim ik als op eieren…
Na 5 touwlengtes sta ik op een schouder van de graat, met mooi uitzicht. Ons dubbeltouw doet een beetje moeilijk, het raakt makkelijk in de knoop maar gelukkig weet Liesbeth dat telkens weer op te lossen. De route gaat nu door twee schoorstenen waar veel puin in ligt; niet moeilijk maar ook niet echt een genoegen. Daarna sta ik op de standplaats waar vandaan we volgens het gidsje naar rechts moeten traverseren (horizontaal klimmen); het is moeilijk te zien waar ik precies heen moet omdat ik een hoek om moet om in een kloof te komen tussen de wand en een peiler, maar na wat zoeken komt het toch goed. We lopen een puinband af en beklimmen een schoorsteen met mooie klemblokken en dan staan we aan het begin van een steile puingeul die naar de top leidt; de laatste touwlengte. Gelukkig maar, want het begint net te druppelen. Ik klim het hele stuk naar boven en maak het touw vast rond het grote kruis op de top (waar dat niet goed voor is). Dan is Liesbeth ook boven en verorberen we een welverdiende “mars”.
De regen zet niet door en we maken nog wat foto’s van deze top, Liesbeth’s eerste echte “klimberg”. Daarna dalen we af door loopgraven uit de eerste wereldoorlog, die gerestaureerd zijn. In die tijd vochten de Italianen in deze bergen tegen de Oostenrijkers, soms waren ze niet meer dan tien meter van elkaar verwijderd. Onderweg komen we een paar ladders tegen, alsmede in rots uitgehakte bunkers, andere stellingen en enkele graven. Ook inspecteren we de “Blauwe Steen”, een gentiaan-blauw gekleurd boulder-blok van enkele meters hoog die als een geworpen dobbelsteen halverwege de berg op een richel leunt. Wie of waarom weten we niet, maar het blauw blijkt door mensenhanden geverfd te zijn. Ons pad vervolgend komen we een paar berg-marmotten (Murmeltieren) tegen die naar eten zoeken in het gras onderaan de berg en zich weinig aantrekken van rondlopende klimmers. Dan zijn we weer terug bij de auto; zoals gezegd, als je op de top komt ben je pas op de helft en nu zijn we er helemaal. Op de Passo Falzarego trakteren we onszelf op Apfelstrudel…

De oogst van vandaag:
Sasso di Stria/Hexenstein “Südkante” (3/4), 8 touwlengtes

Dinsdag 30-6-2009

Vanochtend de tent opgebroken en op weg naar de Cinque Torri, waar we wat korte (sportklim)routes willen klimmen. Luie klimmers als we zijn nemen we de kabelbaan. Eenmaal boven liggen de Cinque Torri er in volle glorie bij. Deze rotstorens verbleken een beetje in vergelijking met hun veel grotere buren, maar als je eronder staat is de Torre Grande toch een behoorlijke rotsklomp. Ik heb een paar leuke routes gevonden en ik ben klaar om te gaan voorklimmen als het begint de druppelen. Helaas, het blijft niet bij een paar druppeltjes. Snel alles in de rugzak, regenjas aan en op naar Rifugio Scoiattolli. Deze Rifugio is de thuisbasis van de alpiene klimclub van Cortina. We nemen een cappuccino met taart. Schijnbaar was dat nodig… want daarna klaart het op en al snel drogen de rotsen. Liesbeth en ik gaan weer op pad. We klimmen vier routes op de Torre Latino, soms pittig maar goed behaakt en in de bomvaste rots die niet te glad is; een waar genot. En wat helemaal een goed teken is, is dat ik voor het eerst geen moment aan mijn elleboogblessure denk – en ook niet voel… rond 16:40 pakken we de spullen weer in, om 17:00 gaat de laatste kabelbaan naar beneden dus haasten we ons terug. Dan rijden we door naar Rifugio Passo Valparola en lopen een rondje om Lago Valparola, genietend van het licht van de ondergaande zon op de hoge bergkammen om ons heen en de weerspiegeling hiervan in het meertje. Ook treffen we vlakbij de hut een bergmarmot die op nog geen meter van ons vandaan zit en zich niets van ons aantrekt, hij zal wel mensen gewend zijn... Rifugio Passo Valparola is eigenlijk een “berghut”, maar ligt aan de doorgaande autoweg en lijkt daardoor meer op een “gewoon” hotel, we dineren en overnachten hier.

De oogst van vandaag:
Eerste 4 routes op de Torre Latina rechts van scharte (geen topo)

Woensdag 1-7-2009

Vanochtend hebben we de rugzakken gepakt voor ons volgende ‘avontuur’. Van Passo Falzarego wandelen naar Rifugio Nuvolao, daar overnachten en dan de volgende dag via een alternatieve route met klettersteig weer terug. Dit wordt Liesbeths eerste overnachting in een Alpiene berghut. Ik kom voor de tweede keer in deze hut, maar het is wel een tijdje geleden… 31 jaar om precies te zijn… één nacht zou betekenen een lichte rugzak, maar ik pak de slaapzakken in (misschien is het boven wel erg koud) en ook twee complete klettersteig-uitrustingen (voor de tweede dag).
Op Passo Falzarego (2105m) is het, zoals gewoonlijk, erg druk met motoren en auto’s. Maar al na 5 minuten lopen wordt het gelukkig veel rustiger. We stijgen gelijkmatig naar de Forcella Gallina, een hoger gelegen pas tussen de Monte Averau en de Punta Gallina.
Al snel belanden we op een soort steile skipiste, niet echt een lekkere manier van lopen, maar het gaat de goede kant op. Naarmate we hoger komen ondergaat het landschap een metamorfose: van bergweiden met ‘latschen’ (dennenstruiken) en allerlei mooie bloemen en planten naar rotsen, puin en hier en daar sneeuw. Op enig moment zie ik een wegmarkering ‘441’ links op de rotsen, bij een steile puingeul met sneeuw. Wel het nummer van onze weg, maar het gaat wel heel steil omhoog. Een veel belopen pad loopt rechtsaf, naar een overgang tussen twee rotstorens.
Dat zal toch wel onze pas zijn? En zo niet, dan kunnen we daar toch ook oversteken en aan de andere kant onze weg vervolgen…?
Tja, hoe kan ik zoiets vergeten. Voor passen in de Dolomiten geldt; ‘ flauw glooiend’ aan de ene kant betekent ‘steil ravijn’ aan de andere kant. Dus toch maar terug en bij die markering omhoog. Mijn angst dat dit tochtje misschien wat te tam zou zijn blijkt ongegrond. Steil door de sneeuw, een beetje klauteren en dan staan we bij de Forcella Galina. Van links komt een mooi wandelpad omhoog, een alternatief voor die skipiste dat wij hebben gelopen. Donkere wolken pakken zich samen en er vallen wat regendruppels. Links van ons staat de Monte Averau, niet zo hoog maar van dichtbij een indrukwekkend bastion van kalksteen. Onder haar steile zuidwand langs kruisen we een puinhelling (niet te lang stil blijven staan, steenslag; dat ben ik niet vergeten) naar de Forcella Nuvolao (2416m). We doen een bakkie in de hut boven de stoeltjeslift en stijgen dan het laatste stuk naar ‘onze’ hut, Rifugio Nuvalao (2575m), gebouwd bovenop een bergtop.
Dit paadje kan ik me nog vaag herinneren, maar eenmaal boven moet ik het hebben van herinneringen ‘via oude foto’s’. Het hout aan de buitenkant van de hut is zo oud, dat er vast weinig veranderd is. Het uitzicht is geweldig, alle kanten op kijk je de Dolomiten in met z’n rotspieken en imposante wanden. Monte Cristallo, Sorapis, Antelao, Monte Pelmo... als je ze ziet liggen, zijn het namen die betekenis krijgen.
Het is rond twee uur, nog vrij vroeg. Dus besluiten we mijn rugzak bij de hut te laten en de top een stukje verderop, la Gusella (2593m), te beklimmen. Als je vanaf de hut een koord zou spannen naar die top, en daarover er naartoe zou lopen, zou je nauwelijks hoogte hoeven te overbruggen. Zo’n koord hangt er (gelukkig) niet. Om er te komen moeten wij eerst zo’n 100 meter afdalen, steil langs een rotsgraad met staalkabels en een ladder; daarna gaan we weer omhoog over rotsen en door sneeuw. Leuk voor de namiddag, maar wel wat meer dan alleen spieren strekken… Als we op la Gusella zijn, zie ik dat ‘dat zwarte ding’ een metalen Madonna-beeldje is. De zuidwand van deze berg is heel erg steil, bijna recht onder ons zien we de Passo di Giau (later kom ik erachter dat in deze wand nog wat klimroutes lopen).
Er komen inmiddels dikke wolken opzetten en verder naar het noordwesten valt een fikse bui. Ik heb geen regenjas bij me, dus snel terug naar de hut. Als we eenmaal op het terras aan de bier en Radler zitten, begint het te hagelen en te bliksemen. Op wat fotomomenten na (jonge katjes, licht van de ondergaande zon) spenderen we de rest van de middag en avond binnen in de hut, waar het druk maar wel gezellig is. 25 van de 26 bedden zijn bezet, zo zie je maar, ook in het voorseizoen kan het geen kwaad even te bellen om je bedje te reserveren…

Donderdag 2-7-2009

Na een goede nachtrust (het was niet koud) in Rifugio Nuvolao maken we vandaag het rondje compleet. We dalen met twee ‘via ferrate’/’klettersteige’ af naar beneden, doorkruisen klimmend en dalend het landschap naar Rifugio Scoiatelli (2225m), stijgen weer naar Forcella Nuvolao (2416) en dalen via Forcella Gallina weer af naar Passo Falzarego (2105m); maar deze keer via het pad en niet via de skipiste.
Het eerste stukje is die steile graad die we gisteren ook moesten afdalen. Wij en een groep Duitsers zijn de enigen die aan deze kant naar beneden gaan. Liesbeth en ik zetten onze helmen meteen maar alvast op, ik verwacht dat de groep direct achter ons aan komt. Maar zoals meestal zijn wij met z’n tweeën een stuk sneller en liggen we al snel een eind voor. Door rotsen met spleten, puin en sneeuw lopen we naar de rand van een groot plateau. Daar begint onze tweede etappe met staalkabels en laddertjes: over de rand van een rotswand en via een steile geul naar beneden. Het is pittig maar we laten de klettersteig-uitrusting in mijn rugzak. Na een puinhelling is het opeens weer over met de ruigheid en staan we in een liefelijke bergweide met mooie bloemetjes. Wij gaan linksaf en lopen een paadje waar zo te zien niet veel mensen komen. Het gaat op en af, we zien prachtige bloemen en moeten via een sneeuwveld een beek oversteken. Gelukkig is de sneeuw dik genoeg. Dan klimmen we tussen twee prachtige steile rotswanden (later blijkt dat hier inderdaad een klimtuin zit) omhoog en zijn we weer bij Rifugio Scoiatelli, bij de Cinque Torri. We drinken weer een cappuccino en lopen terug omhoog naar de Forcella Nuvolao. Als we bijna op de Forcella Gallina zijn, begint het te regenen. We zoeken beschutting in een grot in de wand van de Averau, waar zo te zien ooit een militaire uitkijkpost zat. Daarna lopen we verder, maar aan de wolken is wel te zien dat we het niet droog gaan houden… ik besluit mijn regenbroek niet aan te doen om te ondervinden hoe watervast mijn nieuwe broek is. Aan de andere kant van Forcella Gallina beginnen we aan de laatste afdaling van vandaag. Na een tijdje lijkt het alsof we het pad kwijt zijn, maar na wat zoeken blijkt dat we toch goed zitten. Het begint flink te plenzen en 5 minuten later is mijn broek doorweekt. Hmm, of dit nou een geslaagd experiment was… bij een meertje (the “diminutive” Lago Valdelimidis) slaan we linksaf en wat later staan we weer op de Passo Falzarego. Ik heb het wel een beetje gehad als we naar beneden rijden... alles bij elkaar hebben we zo’n 1000 meter afgedaald vandaag en dat ben ik niet echt meer gewend. We checken in bij het sporthotel in Pocol, waar wij de enige gasten zijn, met uitzondering van twee op de motor rondtrekkende Australiërs. Het diner aldaar is een ware belevenis en de grote spiegel achter het bed veronderstelt dat ook…

Vrijdag 3-7-2009

Vandaag gaan we weer klimmen op de Cinque Torri. Als we opstaan is het prachtig weer, maar tegen de tijd dat we klaar zijn om te gaan is het bewolkt. Ik ben erachter gekomen dat je met de auto kunt komen in Rifugio Cinque Torri, goedkoper dan met de kabelbaan maar wel een avontuur over de weg: een smal weggetje dat steil door het bos omhoog slingert.
Het wordt vandaag een kat-en-muis spelletje met de regen. Liesbeth klimt een route voor op de ‘massi’ (stenen) voor de Torre Grande, als ik er eentje wil doen begint het te spetteren. Nou ja, naar beneden dan maar, maar ik laat mijn setjes en het touw hangen. Inderdaad zet het niet door en een tijdje later kan ik mijn route alsnog afmaken. Daarna klimmen we een route die er wat moeilijker uitziet aan de rechterkant van het blok. Zo te horen heeft de kabelbaan bij Rifugio Scoiatolli een schoolklas omhoog gebracht, die een rondleiding krijgen langs de loopgraven. Ze zingen – te oordelen naar de toon – nationalistische liederen uit de eerste wereldoorlog. Op één of andere manier klinkt het een beetje misplaatst. Gelukkig pikt een van de schoolkinderen de microfoon en begint wat te rappen. Als ik de vierde route sta te bestuderen, begint het weer te regenen, maar nu serieus. We lopen naar de hut en proberen de eerder beproefde remedie van koffie en taart, maar laten de taart weg. Misschien hadden we dat niet moeten doen… het wordt wel weer droog en op niet helemaal droge rots klimmen we nog een mooie, steile route, maar daarna begint het weer te druppelen, gevolgd door een lange plensbui met onweer alom. Liesbeth en ik vinden nu een oude uitkijkpost in de wand van de Torre Grande, waar we een uurtje schuilen. Rond vijf uur trekt er een kortstondige opklaring langs, die wij gebruiken om naar de auto te lopen. Op de weg naar beneden lonkt Sporthotel Pocol, dus doen we nog een nachtje daar. Ook nu was het diner een ware belevenis.

De oogst van vandaag:
4 routes op Massi (topo onbekend)
Cima Ovest , naamloze route, 5

Zaterdag 4-7-2009

Sporthotel Pocol heeft een internet-aansluiting en dus de mogelijkheid om de weersverwachting te raadplegen. Verwacht wordt dat het weer tot dinsdag niet verandert en daarna flink slechter wordt. Het is in de hele Alpen niet zo best. Tijd voor overleg want we hebben twee opties. 1) naar het zuiden rijden: een beetje niet-alpien klimmen en wandelen. Dit betekent wel vrij veel in de auto zitten omdat de klimmogelijkheden daar meer uit elkaar liggen. 2) naar het noorden rijden, wandelen rond de Drei Zinnen en dan naar Duitsland rijden om nog wat te klimmen. De weersverwachting voor daar is goed.
Het wordt optie 2 en we rijden naar Dobbiaco. Maar… waar ik geen rekening mee had gehouden, is dat je onderweg komt langs een toeristische uitspanning met als benaming “Drei Zinnen Blick”. Waar je de Drei Zinnen kunt zien dus. En zoals dat gaat met klimmers heb ik direct ‘topkoorts’ als ik ze zie. Symptomen: onrust, fixatie en jeukende handen :)
In Dobbiaco (dat ook Toblach heet; een toepasselijker naam want het is er erg Oostenrijks, ook gezien alle souvenirs) kijken we of we ondanks het onzekere weer toch op een of andere manier de Kleine Zinne kunnen bedwingen (dit was oorspronkelijk ons plan). We zouden ultravroeg kunnen beginnen zodat we tussen 12:00 en 13:00 weer beneden kunnen zijn, misschien voor de eerste buien... Dat betekent vanavond omhoog, slapen in Rifugio Auronzo, zondag wandelen en verkennen (niet klimmen; het is zondag en zal wel flink druk zijn), weer in Auronzo slapen en maandag omhoog.
Zo gezegd, zo gedaan, laten we het proberen. We betalen de 20 euro (pff) voor de tolweg naar Auronzo, rijden omhoog en bemachtigen bedden. Dan wandelen we over het grote (toeristische) pad naar de achterkant van de Kleine Zinne, waar onze route begint.
Ik bestudeer de berg met mijn verrekijker. Het is moeilijk te zien hoe de route loopt en zelfs de voorbouw van de top lijkt een stuk steiler dan ik had gedacht. Ik word niet veel wijzer en besluit morgenochtend nog eens terug te komen. Dan zitten er immers klimmers in de route.
Na een bakkie in Rifugio Lavaredo keren we terug naar Auronzo. De toeristen gaan naar beneden, in de hut blijven voornamelijk klimmers over. We eten van een ‘klaar… af!’ buffet en spelen een potje Catan. Er treedt iemand op met gitaar, een U2-adept want hij ‘covert’ er lustig op los; leuk om te horen, dat ‘Italiaanse Engels’. De sfeer is gezellig, onze artiest blijkt jarig te zijn en is daar met een grote groep vrienden. Wat minder is onze nachtrust: bij ons op de kamer liggen 4 Oostenrijkers die teveel gezopen hebben en dus heel erg hard snurken. Ik ben wel wat gewend maar irriteer me er behoorlijk aan. Uiteindelijk krijgt de persoon in kwestie een harde por van mij. Daarna is het gelukkig wat minder.

Zondag 5-7-2009

We hadden het gisterenavond al gehoord van een paar Australiërs. Er is vandaag een evenement hier in verband met de G8 top: “Bracciamo Tre Cimi di Lavaredo”, 6000 mensen die een levende keten rond de Drei Zinnen vormen om de G8 ervan te overtuigen dat ze de schulden van Derde Wereldlanden moeten kwijtschelden. Met andere woorden, het wordt een beetje druk vandaag… Liesbeth en ik bekijken de gefaxte meteo-informatie. Die geeft voor morgen een kans van 70-80% kans op neerslag en instabiel weer. Dit gaat het waarschijnlijk toch niet worden… we besluiten toch maar naar beneden te gaan. Snel dan maar, want waarschijnlijk loopt de weg straks vol met allerlei verkeer vanwege het evenement. Ook nu al is het druk, bussen en veel mensen op de weg die naar boven willen. Maar we redden het en een uurtje later zitten we op de weg naar Dobbiaco. Onderweg stoppen we in het Val di Landro, waar een klimgebied vlak naast de weg zit. We klimmen drie nogal hard gewaardeerde routes, maar de inspiratie wil niet echt komen. Conform optie 2 rijden we naar Oostenrijk. Lienz, Matrei, Mittersil, Kitzbuhl, St. Johann. Dan trekt het helemaal dicht en begint het te regenen. Uiteindelijk overnachten we in Scheffau bij het Gasthof am Wilden Kaiser (die in nevelen gehuld zijn).

De oogst van vandaag:
Loch (4c+)
Landroverschneidung (4a)
Donald Duck (5a)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Stefan en Liesbeth

Wat doen wij op vakantie graag? Klimmen, shoppen, wandelen, trekken, vliegen, skydiven, kanoën, door grotten kruipen, boulderen, luieren, lezen, spelletjes spelen...

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 1269
Totaal aantal bezoekers 136521

Voorgaande reizen:

01 December 2005 - 31 December 2020

Alle reizen bij elkaar

Landen bezocht: