Wandelen in Noord-Spanje - Reisverslag uit Montblanc, Spanje van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu Wandelen in Noord-Spanje - Reisverslag uit Montblanc, Spanje van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu

Wandelen in Noord-Spanje

Door: Stefan en Liesbeth

Blijf op de hoogte en volg Stefan en Liesbeth

18 Januari 2012 | Spanje, Montblanc

Ook dit jaar maken Liesbeth en ik een winterse uitvlucht naar Spanje. Maar het is anders dan normaal, zo gaan we deze keer 'maar' een lang weekend. En sommige dingen zijn hetzelfde, want net als vorig jaar is het maar een paar graden boven nul.
Maar één ding springt bijzonder in het oog... we hebben geen klimspullen bij ons, want we gaan wandelen.
We hebben er een tijdje over moeten nadenken, maar Lies en ik zijn het er over eens: de laatste keer dat we zo op reis gingen was in februari 2002, een lang weekend naar Malaga. In december 2003 in Turkije hebben we ook niet echt geklommen, maar dat kwam omdat de mogelijkheden nogal tegenvielen; de spullen hadden we wel degelijk bij ons.


Na een korte tijd in de lucht (Amsterdam-Barcelona) en een wat langere tijd in de auto kwamen we aan bij het Parador-hotel van Tortosa, voor een verblijf van twee dagen. Het doet me sterk denken aan vroeger. Op vakantie met mijn ouders in de bergen werden we weleens verrast door slecht weer. Daardoor moesten we tegen verwachting in (en ook een beetje tegen wil en dank) bij een hotel overnachten. Verstokte kampeerders als we waren was dat heel luxe... zo luxe, dat het een beetje verkeerd aanvoelde.
Dat gevoel bekruipt me hier ook een beetje. Het hotel maakt deel uit van een nationale keten die zich vooral op het Spaanse publiek richt. Het is gevestigd in een gerenoveerde kasteelruine, compleet met uitkijktoren, toegangspoorten en fortificaties waar oude kanonnen staan opgesteld. Het voelt alsof het nogal wat kost (maar dat valt wel mee) en dat verklaart wel een beetje mijn gevoel. Maar het komt ook door wat kleine dingetjes die net anders zijn dan verwacht. Een veel te kleine lift met houten deuren. De lokale cuisine van de 'delta van de Ebro'. En je kamer waar je naast de voorspelbare dingen tegenkomt een ingepakte tandenborstel, alsmede briefpapier en enveloppen met de 'P' van Parador erop. Een kameruitrusting die uitstraalt dat het prima is als je een paar weken blijft hangen...


Voor het wandelen hebben we een boekje gekocht: "Costa Daurada - Katalonien Süd: Barcelona bis Naturpark del Ports". Heel Spaans dus. Zoals gebruikelijk is door mij de eerste selectie gemaakt: nummers van wandelingen op een notitiepapiertje, met tijdsduur, hoogteverschil en hoogste punt erop. Daarna heeft Lies een tweede selectie gemaakt door ze met -, +/-, + en ++ te markeren.


Onze eerste wandeling begint noordelijk van het stuwmeer Panta d'Ulldecona. We rijden een stuk over een asfaltweg, door een dorp en dan door een dal naar een afsluitende stuwdam. Daarna slaan we rechtsaf en volgen we 11 kilometer de onverharde weg naar de Font del Teix, een bronnetje.
Veel harder dan 20 km/u gaat het niet, ondanks de huurauto; hoe verder we komen, hoe groter de gaten in de weg en hoe hoger de uitstekende rotspunten uit de weg rijzen.
Het lijkt een eeuwigheid te duren maar dan zijn we toch eindelijk bij de Font de Teix. Als we uitstappen gaat alles aan; het is helder, maar hier beneden in het dal schijnt nog geen zon en het is maar een paar graden boven nul. Via een weggetje lopen we omhoog naar het mirador del Retaule. Overal om ons heen zijn kalkrotsen, van rotsblokken tot grote, grijze platen en okergele torens tot ongeveer 200 meter hoog. De sportklimmer in mij zou wensen dat-ie een accuboor en wat boorhaken bij zich had om een paar mooie routes klaar te maken, want hier valt heel wat te doen! Maar de 'traditional climber' in mijn hoofd is ook sterk, klim wat je wilt maar laat niets achter zodat de volgende klimmer dezelfde ervaring kan hebben.


Als we in de zon komen, stijgt de temperatuur en kunnen de jassen uit. Maar zodra we de schaduw weer betreden, gaan ze weer aan. We komen veel schaduw tegen op het midden van onze wandeling. Daar ligt het zuidelijkste beukenwoud van europa, het midden van onze tocht. We komen langs de Faig Pare, 'de vader van alle beuken', een imposante boom met netwerk van wortels. Verderop komen we de 'Pi Gros' tegen, een spar met een stamomvang van 5 meter... al met al een 'bomige' wandeling.
Als we op de terugweg bijna de schaduw betreden, klim ik nog een beetje op een rotsblok naast de weg. En daarvoor, jaja, komen er toch een paar wrijvingsschoentjes te voorschijn, diep uit de rugzak... voor het gevoel, zullen we maar zeggen.
Het is alleen niet zo'n fijne ervaring, in tegenstelling tot hoe het eruit ziet zit er veel los.
Als we weer bij de auto zijn is het vier uur en nog wel even licht. Lies heeft nog wel zin in een toegift. We lopen omhoog naar de Font del Bous. We proberen nog een beboste rots te beklimmen om een plaatje te schieten van een rotsvenster dat we hogerop gezien hebben, maar helaas heeft hij zich te goed verstopt.
Pas vlak voor het asfalt komen we een andere auto tegen. Het zijn de eerste levende zielen die we zien sinds we vanochtend naar de Font del Teix reden. Nou ja - als je die andere weggebruiker (een rustig rennende bergbok) en de cirkelende geduldige gieren niet meerekend...
Het is al donker als we terugkomen in Tortosa. We stoppen nog even bij een outdoorwinkel die alles in de opruiming heeft. Voor niet heel veel koop ik een paar schoenen voor rond de rotsen en Liesbeth een winterjas van the North Face.


De volgende dag rijden we naar Montblanc. In plaats van de snelste weg te nemen, zoals onze garmin nuvi aangeeft, nemen wij op een zeker moment een afslag en rijden we een klein slingerweggetje in, dat afwisselend daalt en stijgt. Dit brengt ons in de buurt van wat kleine dorpjes; Margalef, Prades en Siurana. Klinkende namen in sportklimland. In dit gebied kunnen de 'groten der aarde' zich meten met een grote concentratie van de moeilijkste klimroutes die er zijn. Vanuit de verte zien we inderdaad wat rotsen, maar echt in de buurt komen we niet. Op beschutte plaatsen ligt hier en daar wat ijs onder de bomen.


Eenmaal in Montblanc treffen we Jeroen, een oud-collega van mij die 10 jaar geleden is geemigreerd en hier in de buurt woont. In het pittoreske stadje, omgeven door stadsmuren, lunchen we en praten we wat bij. Daarna rijden Lies en ik naar ons hotel, een 'casa rural' bij Montblanc. Op de weg erheen slaat mijn diepgewortelde wantrouwen jegens navigatieapparatuur toe, want we worden een vaag weggetje zonder asfalt ingestuurd... maar twee kilometer verder blijkt het toch te kloppen. Het is heel anders dan de Parador. Het is veel kleinschaliger, meer een 'B&B' dan een hotel. Twee trouwe viervoeters escorteren ons naar de voordeur. We krijgen te horen op te passen met één van de twee. Niet omdat die bijt, maar omdat hij niet zo goed oplet als je je auto uitparkeert. Tja... golden retrievers.


De dag daarna rijden we terug naar Prades. Onderweg zien we veel mist, maar gelukkig licht Prades erboven. Wel is het weer koud, vooral in de schaduw en in de wind is even stilstaan geen lolletje, zelfs al is het maar om een plaatje te schieten. Op de Tossal de la Baltasana (1203m) genieten we van het uitzicht. De laatste heuvelrug met windmolens is nog wel te zien, maar de zee, die daarachter begint, ligt onder een grijze deken. In de verte horen we regelmatig schieten, het jachtseizoen gaat hier blijkbaar het hele jaar door...


Daarna krijgen we een paar uitstapjes naar de Roca del Gringol, torens van zandsteen met kiezels erin (conglomeraat) die niet zouden misstaan in de Eifel. Dan de Cova del Pere, een soort grotwoning, uitgehouwen in diezelfde steen, die daar zacht genoeg voor is.
Uiteraard kan ik me niet beheersen en wordt er weer wat geboulderd. Het verschil met wind en schaduw is ongeveer 15 graden qua gevoelstemperatuur. We zien geen wereldberoemde klimmers maar wel potentieel mooie routes op overwoekerde rotsen, alhoewel er heel wat kuiswerk nodig zou zijn om het klimbaar te maken.


Verderop lees ik het gidsje verkeerd en zo komen we aan wat extra kilometers... gelukkig let Lies beter op. We dalen weer af naar Prades, gaandeweg wordt het pad breder, komen er meerdere aftakkingen bij elkaar en zien we tekenen van de bewoonde wereld zoals een boomgaard met hazelaars en bordjes ´privado´ en verboden te betreden.


Als we rond drieen het uitgestorven centrum van Prades binnen lopen lijkt het wel alsof er een bom is gevallen; geen levende ziel te zien... maar als we aan de placa major een trap opgaan een
restaurantje in, zien we dat iedereen zit te eten. We doen maar gewoon mee, immers; "when in Spain, do as the Spaniards"


Het ontbijt in ons hotel de volgende ochends zou zo weggelopen kunnen zijn uit een boek van Tolkien. In het kort: "ze hebben niet alles wat je zou wensen, maar wat ze hebben is wel uitstekend". Er is elk dag een versgebakken honingcake, versgemaakte toast die wij belggen met chorizo, tomatendrab en olijfolie en natuurlijk die heerlijke koffie...


Vandaag is een flink ontbijt ook wel nodig: we willen een klautertocht maken in de Serra de Montsant. Maar als we naar boven rijden, blijkt het flink bewolkt te zijn; deze wandeling wordt afgeraden bij slecht zicht, dus kiezen we voor een alternatief en rijden we naar het (in klimland wereldberoemde) dorp Siurana. Dit ligt op een rotsrug die uitsteekt tussen twee diep uitgesleten dalen. Gezien vanuit het dal verbaasd het ons niet dat dit één van de laatste forten in Catalonië was dat heroverd werd op de moren. Een smal weggetje slingert zich listig tussen rotspartijen door en dan zijn we boven.


We doen een wandeling uit ons boekje, die we een beetje inkorten. Eerst dalen we tussen twee rotswanden af met een zigzagpaadje, dat verhard is met ronde, door gebruik gladgesleten stenen; de oude weg naar het dal. We dalen een heel stuk af en slaan dan af naar links, op gelijke hoogte blijvend onder het dorp langs. Dit brengt ons langs hoge rotsformaties van bundsandstein; bruinrode zachte rots, met hier en daar kiezels en soms grote gaten. We komen zowaar wat haken tegen. Zoals gebruikelijk kijk ik of het te doen is; zoals gebruikelijk concludeer ik dat het best te doen is; en zoals gebruikelijk zit ik er behoorlijk naast. De makkelijkste lijn is iets meer dan een volle graad zwaarder dan ik dacht (volgens Liesbeth zou dit mijn grafschrift moeten zijn: "... maar het zag eruit alsof het best te doen was!!"). Wij lopen verder, een weggetje dat op hoogte blijft; onder ons het stuwmeer en boven ons de rotsen. Verderop versmalt het stuwmeer tot een kronkelend riviertje. Dan pikken we een paadje op dat weer omhoog gaat. Het weer klaart op en we komen langs geweldig mooie vergezichten. Na de zachte zandsteen komen we bij harde, geel-grijze kalk waar regelmatig haken in steken. We lopen op een rotsband terug naar het dorp. Een comfortabel pad met onder en boven ons rechte en overhangende rots - niet eerder volgden we een zo simpele wandeling door zulk spectaculair terrein. Warm aanbevolen voor iedereen die ooit in de buurt komt! Terug in het dorp verdwijnt de zon weer achter de wolken, begint het te waaien en vallen er wat regendruppels. Toch kwamen we onderweg verschillende klimmers tegen. 's Zomers zal het wel druk zijn want Siurana is een naam die in de sportklimwereld wereldfaam geniet. We drinken wat koffie in een restaurantje en natuurlijk schaf ik alvast de lokale topo aan.


Als we nog even rond hebben gekeken stappen we weer in de auto. Het is een uur of drie en we besluiten nog even langs Margalef te rijden. Over een kronkeling weggetje gaat het, we gaan niet veel harder dan ongeveer dertig kilometer per uur. Margalef is ook een gehucht van niks en ook hier staan er op de parkeerplaats wat auto's met Belgische, Franse en Britse nummerborden; maar in tegenstelling tot Siurana ligt Margalef diep in een nauw dal, omgeven met door ronde rotspartijen met dikke overhangen. Jammer genoeg liggen de klimschoentjes in onze hotelkamer, anders had ons bezoek wel wat leuke plaatjes kunnen opleveren.


Over de hoogvlakte rijden we terug naar Ulldemolins, Villanova de Prades en Montblanc. Het is vreemd plat hier, en een dreigende wolkenlucht zorgt voor een vreemde sfeer. We begrijpen wel waarom deze streek de 'Costa Daurada' heet; er ligt hier veel zand en dat is goudgeel gekleurd.

  • 22 Januari 2012 - 21:10

    Jeroen Sangers:

    Leuk om dit verslag te lezen, en nog leuker om jullie na al die jaren weer eens gezien te hebben!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Stefan en Liesbeth

Wat doen wij op vakantie graag? Klimmen, shoppen, wandelen, trekken, vliegen, skydiven, kanoën, door grotten kruipen, boulderen, luieren, lezen, spelletjes spelen...

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 1890
Totaal aantal bezoekers 136532

Voorgaande reizen:

01 December 2005 - 31 December 2020

Alle reizen bij elkaar

Landen bezocht: