Arrampicate, Italia - Reisverslag uit Rome, Italië van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu Arrampicate, Italia - Reisverslag uit Rome, Italië van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu

Arrampicate, Italia

Door: Stefan en Liesbeth

Blijf op de hoogte en volg Stefan en Liesbeth

16 Augustus 2011 | Italië, Rome

Woensdag 3 augustus

Altijd een klus, camper inpakken… maar ja, luxeprobleem. Dinsdag 4 augustus begonnen en woensdag om 12:00 uur rijden we weg. De weersverwachting is zo’n beetje overal slecht behalve in het diepe zuiden. Die richting houden wij aan, om precies te zijn Finale Ligure, een klimgebied aan de Italiaanse riviera, bekend bij vrienden van ons. Vandaag zien we wel hoever we komen. Arnhem, Keulen, Koblenz, Frankfurt. We zijn laat gaan rijden en er wordt veel gewerkt aan de weg, maar toch schiet het aardig op. Ergens bij Karlsruhe eten we warm, aan de weg. Het kidsmenu met Shaun das Schaf-thema delft het onderspit voor bratwurst mit pommes. “Wann in Deutschland… mach’ wie die Deutschen”.
Af en toe treffen we felle buien. En zo opeens breekt de zon door, links boven de Vogezen. Rechts van ons, boven het Schwarzwald, een regenboog.
Bij de Zwitserse grens staat een lange rij met vrachtwagens. Schijnbaar mogen die ’s avonds het land niet meer in? Die oude grap (“de grens is gesloten”) is hier blijkbaar geen grap… We rijden langs een douanier, geen Schengen hier, maar hij lijkt vooral geïnteresseerd in ons Zwitsers autobahnvignet. In het vallend donker rijden we nog een stukje Zwitserland en dan parkeren we de camper op een ‘max.15 stunden’-parkeerplaats. Het wordt geen rustige nacht zo langs de snelweg, maar makkelijk is het wel, “park-n-sleep”.

Donderdag 4 augustus

Als ik ’s ochtends naar buiten kijk, verwacht ik dikke grijzen wolken en regen. Maar de zon schijnt! Naast de parkeerplaats zit een soort “on the go”coop. Niet goedkoop, maar wel handig voor een vers broodje. En leuk om weer eens Schwytzerdütsch te horen. Ik versta een aardig woordje Duits, maar bij dit dialect moet ik toch wel m’n best doen. Gelukkig kunnen we afrekenen in Euro’s, ik ben mijn Zwitserse francs vergeten...
We gaan weer rijden. Langs grote meren en door lange tunnels. Aan de andere kant van de Gotthardtunnel is geen wolkje aan de lucht en het is dertig graden. Bij Bellinzona verlaten we de snelweg en vlakbij Locarno, Ponte Brolla, gaan we klimmen. Waarom doorrijden als het hier al goed weer is?
Dit is een wereldberoemd klimgebied, zeg maar het Arco van deze kant van de Alpen. Er is geen grote parkeerplaats, ik steek de camper in het enige lege plekje. Uitparkeren betekent de hele weg blokkeren… maar ja, dat zien we dan wel weer. Eerst klimmen.
Boven het dorp hangen overal klimmers aan de rotsen. Het is half één, eigenlijk veel te warm om te gaan klimmen. Maar ja, wij zijn niet te houden.
Een kort paadje, steil omhoog door het bos en dan staan we onder een liggende granieten wand. Wel een beetje vergelijkbaar met waar we vorig jaar waren in de buurt van Valle (http://liesensteef.waarbenjij.nu/Reisverslag/?Noorwegen/Op+weg+naar+t+noorden+kom+je+eerst+langs+t+zuiden/&subdomain=liesensteef&module=site&page=message&id=3558186). Maar er zijn twee grote verschillen: veel warmer en veel meer haken.
De routes hier zijn op wrijving, een hellende wand met nauwelijks grepen of treden. Normaalgesproken niet mijn favoriet, maar vorige week was ik in Fontainebleau voor vergelijkbare klimmerij. Het gaat goed. De drie routes die we in deze hoek doen worden door Liesbeth met gemak herhaald. Zij rent naar boven want dit soort route is wel haar favoriet.
Het zwarte graniet wordt in de middagzon heel erg heet, net een glazen kookplaat die tijdje geleden is uitgezet. Op een zeker moment wordt het te. De laatste route heeft een soort schelf als greep maar deze is zo heet dat ik deze telkens – auw! – maar een – auw! – paar seconden – auw! – kan vasthouden.
Op zoek naar de schaduw dus. We volgen een paadje dat verder omhoog zigzagt. Onderweg komen we andere klimmers tegen, vooral Duitstalige Zwitsers. We komen bij een rotsplaat die, als je hem beklimt, toegang geeft tot allerlei routes daarboven. Alle spullen gaan mee omhoog en dan klimmen we twee wat steilere routes. We hebben uitzicht op de Speroni Ponte Brolla, een lange route aan de overkant van het dal. Hij is vrij druk, maar wie weet?
Aan het einde van de middag is ons water op en krijgen we honger. We lopen een ander paadje naar beneden, langs natuurlijke rotskelders, dat ook in het dorp uitkomt. Wat een geluk: een waterfonteintje voor de dorst en een restaurantje voor de honger, waar je met je credit card mag betalen. Een bord gnocchi voor Liesbeth en een bord polenta voor mij later lopen we moe maar gevuld terug naar de camper. Het uitparkeren lukt met hulp van Liesbeth en de trein die net langskomt. We willen in de buurt kamperen maar weinig mogelijkheden om te keren en ons saldo Zwitserse Francs (0) maakt dat we doorrijden richting Domodossola, Italië.
Op de kaart is Domodossola niet zo ver, maar de weg erheen is zo’n smal bergweggetje waar je niet hoopt op tegenliggers. Soms komen we door een dorpje waar de hoofdstraat ook heel smal is. Gelukkig komen we zonder (camper)kleerscheuren in Italië. Boodschappen doen we bij de lokale Carrefour, Liesbeth heeft klimsokken nodig (zo zie je maar, je vergeet altijd wel iets ) en dan overnachten we bij de boer. Er is een douche, met gebruiksaanwijzing maar wel gratis... heel, heel fijn!

Routes:
Brava (4c)
Primo Salto (l1:3b)
Matt (4b)
Abra (3c)
Pouli invoegen bij Salamandra (5b dan 3a)
Barba (2l:5a/4c)

Vrijdag 5 augustus

Vannacht heeft het geregend dus gaan we wat later op pad. Toch is het droog als we vertrekken naar de klimtuin van Premia, in Valle Antigorio, net ten noorden van Domodossola. Af en toe zijn het weer smalle weggetjes, maar het valt mee; verderop ligt een skigebied.
Bij Premia is het wat zoeken. Het gidsje heeft het over een antenne maar we zien deze aan de verkeerde kant van het dal. Een beetje te voet rondkijken later blijkt dat het gidsje toch klopt, aan de andere kant staat er ook eentje maar verstopt door bomen. Tien minuten lopen en dan zijn we bij “sektor Antenna”. Het is een mooi wandje, zo’n 20 meter hoog. Tussen wat regenbuien door klimmen we hier wat routes. Soms klim ik voor, soms Liesbeth, soms allebei; beneden is het plaatwerk (voor Liesbeth) en boven steil (Stefan). Het gesteente doet ons ook hier weer aan Noorwegen denken. De eerste routes gaan als een zonnetje maar als het wat moeilijker wordt… Liesbeth houdt het wat langer vol dan ik. Nou ja, uiteindelijk hebben we toch best een aardige oogst voor een middagje klimmen.
We rijden de camper verder dieper het dal in. Donkere wolken pakken zich samen en al snel begint het te plenzen. Het dal wordt steeds smaller en de wanden steeds steiler. Dreigend torenen de donkere rotsen boven ons uit. Hier en daar een waterval, het witte water valt vele meters door de lucht voordat het weer steen raakt.
We rijden verder en verder en stoppen uiteindelijk in Valdo voor een panpizza (met z’n tweeën eten kan hier heel goed voor 25 euro) en een nachtje op de plaatselijke gratis camperstandplaats. Liesbeth verorbert nog even de frambozen die langs de kant van de weg staan. Dan is het “escargots from space” en dan vallen we uitgeteld in bed.

Routes:
Sempre vivo (5a)
Volo inutile (5c)
Granatina (6a)
Brumei (5c)
Figlio dei fiori (6a+)
Viados (6b, toprope)

Zaterdag 6 augustus

Vannacht heeft het geplensd. Twee (wilde?) katten schuilden onder onze camper en hielden ons een tijdje uit onze slaap; veel gekrijs en gegrom om een klein stukje droog territorium.
Als we opstaan is het zwaar bewolkt maar droog. We rijden weer naar Premia, deze keer naar sector Balmafregia. Een smal weggetje naar beneden (klimgebied aangegeven: palestra de arrampicata), hopen op geen tegenliggers en dan zijn we op een parkeerplaats bij een grasveld tussen twee hoge rotswanden. Het is een imposant gezicht, links en rechts 150 meter steil graniet. Hier en daar is de rots nog nat van de regen, maar er zijn ook droge plekken. Verderop zijn een paar Italianen aan het klimmen, het is erg rustig voor een zaterdag.
Mijn oog wordt eerst getrokken door de linkerwand, een dikke overhang met “fledermaus”-routes. Ik fantaseer een beetje over een goed behaakte lijn, maar er zit een passage in die ik niet kan uitvogelen.
Niet meteen te pittig beginnen, Steef. Dus neem ik een kijkje aan de andere kant. Ik zie een route die me aanspreekt, haken zat en er lijken goede grepen te zitten. Maar wat een illusie blijkt het te zijn… Ondanks wijze adviezen van Liesbeth (“doe die ernaast, dat is een betere om mee te beginnen”) stap ik erin. Maar de grepen, die van onderaf er uitzagen als bakken, blijken aflopende randen te zijn… dat er zoveel pof op zit, komt waarschijnlijk van allerlei wanhopig gegraai van mijn voorgangers. Afijn, een uur later sta ik bij de tweede haak en ben ik redelijk vastgelopen. Een local die langskomt adviseert ons iets makkelijkers te kiezen, “climbing here takes some getting used to”. Dit blijkt een 6b te zijn… dat verklaart wel één en ander want zoiets probeer ik niet vaak.
Liesbeth doet ook een poging. Met succes. De hele trukendoos gaat open, inclusief een camalot .75 als extra tussenzekering en zij schopt het tot de vijfde haak. Met bewondering kijk ik toe, die passages over een rotsbuik zonder grepen ziet er heel moeilijk uit!
Ik probeer het ook nog een keer maar er eigenlijk ben ik al afgehaakt. Liesbeth weet uiteindelijk via een andere route bij de omkeerhaak te komen.
Daarna hangt er een touw van boven en klimmen we hem allebei nog een keer. Moeilijk, maar wel een mooie route!
Daarna klimmen we nog de twee 5c’s die ernaast zitten met een touwtje van boven. Inderdaad betere routes om mee te beginnen, zo blijkt…
We lunchen ter plekke en dan vertrekken we. Klimmen zal er niet meer van komen vandaag: stijve en vermoeide spieren en afgesleten vingertoppen. Bovendien begint het weer te regenen. We eten panini in Baceno (met heerlijke echte Italiaanse cappucino’s), kopen een toetje voor vanavond (tarte de limone), tanken in Crodo, pinnen in Baceno en weer omhoog naar Formazzo waar een echte camper-camping is. Ons Italiaans is niet echt om over naar huis te schrijven, dus als de campingbazin laat kiezen uit Frans of Italiaans… dan toch maar Frans. Nooit gedacht dat dat ooit nog eens zou gebeuren… schoon water inslaan, vuil water lozen, etc. Klaar voor een volgende etappe in deze vakantie.

Routes:
Onbekend (6b)
Koala (5c, toprope)
Orsetto (5c, toprope)

Zondag 7 augustus

Niet al te best weer vandaag. En het lijkt voorlopig niet te veranderen. Regen, regen en nog eens regen. Ik maak me al zorgen over het natte grasveldje waar we staan, maar gelukkig komen we weg zonder problemen. De kabelbaan van Valdo verdwijnt na een paar meter in de mist en het regent zo stevig door, dat we onze wandelplannen hier maar laten voor wat het is. We rijden terug naar Baceno hopend op beter weer in Val Deverio, een zijdal.
De weg omhoog is steil en slingert door dorpjes, op één moment kom ik op een plaats waar ik ternauwernood een bus passeer. Bij het laatste stuk staat een onduidelijk verbodsbord (“inrijden alleen als…”). Uiteindelijk zien we het niet zitten door te rijden. Terug dan maar, wandelen bij Urriezo, onder Premia. We rijden langs Balmafregio, de rotsen glimmen ons toe, aan klimmen hoef je niet te denken. Iets lager parkeren we bij een kapel.
De rivier heeft vroeger op verschillende hoogtes door het dal naar beneden gestroomd en zo een aantal kloven uitgesleten. Deze staan grotendeels droog en dus kun je ze doorlopen.
We lopen tussen steile rotswanden door en soms is de kloof zo smal dat ik er bijna niet door pas. Overal zijn kommen uitgesleten door het kolkende water. De eerste kloof is een beetje sprookjesachtig. Het bos is niet ver boven ons en van platte keien zijn trappetjes gemaakt. De tweede kloof is spectaculair. Stalen trappen, verankerd aan de rots, gaan steil omlaag. Soms is de kloof erg diep, hoog boven ons zien we tussen de wanden door de bewolkte lucht. Dan is de kloof teneinde. Wij dalen nog verder af tot een brug over de ‘echte’ rivier. Die stroomt over een rotsplateau met gaten waar het water in rond gaat. Een paar Italianen negeren de waarschuwingen voor plotseling wassend water (hogerop ligt een stuwmeer), ze zitten op een strandje beneden de brug. Wij lopen door, het bos in, een pad omhoog dat kunstig is aangelegd met platte stenen. Twee eeuwen geleden was dit waarschijnlijk de hoofdroute naar het hoger gelegen dal. Via wat ruïnes van huizen dalen we af naar een afgezette brug. Bugger! Helemaal terug via dezelfde weg?!? Nou ja, de brug is afgezet vanwege één rotte plank, dus… echte Hollanders, over de barricade en over de brug. We blijven wel goed weg van het midden en houden onze handen aan de railing.
Dan zijn we weer terug bij de camper. Het regent weer, het restje taart eten we onder het voorportaal van de kapel. Dan start ik camper. We rijden naar beneden, hopelijk naar beter weer. Het weer hier is zoals ik dat vaker heb gezien in de Alpen; dikke wolken, slierten wolken laag in het dal en niet aflatende regen. Tijd om te verkassen.
We maken veel kilometers. Domodossola, Lago Maggiore, Allesandria,Genova…bij Genova rechtsaf richting Sanova. Deze snelweg, die vaak door tunnels en over bruggen gaat, heet de Via Aurelia. Alsnog naar Finale Ligure, is het plan.
Maar het zit ons niet mee.
Het begint met het weer. Zodra we bij de Middellandse Zee zijn zien we geen zon maar dikke grijze wolken, waar af en toe regen uit valt. Hé? Is dit de Italiaanse Riviera? Ja hoor, want ondanks het weer is het hier één grote krioelende mensenmassa. Als we ons afvroegen waar al die Italianen gebleven waren... nou, hier dus.
Ik manoeuvreer de camper door Finale Ligure als door een mijnenveld. Smalle straatjes en iedereen loopt op de weg. Spitsuur in het mierennest. En als we dan op de camping aankomen, lijkt dat de ruimte hier niet in vierkante meters maar in centimeters wordt afgerekend. Voor ons, liefhebbers van rust, is het genoeg. Op naar Turijn en het Val Susa. Hopelijk droog maar zeer waarschijnlijk rustiger…
Weer volgt een lange reis over Italiaans laagland. Onderweg koken en eten we op een parkeerplaats. Het weer is niet gek, een beetje bewolkt maar wel droog.
Dan passeren we Turijn. In het vallende duister rijden we naar een klimgebied hier in de buurt. We willen overnachten bij de rotsen, maar in het donker oogt het weggetje naar de parkeerplaats heel smal. Bovendien staan er al auto’s. Geen nood, op het plein in het midden van het dorp staan ook twee campers. We zetten hem daartussen.

Maandag 8 augustus

De gordijnen gaan open: prachtig weer. De rotsen, in het gidsje bekend als Anticaprie, staat te stralen in de zon. De andere campers staan hier blijkbaar gestald of te koop want wij zijn de enigen die hier overnacht hebben… in het midden van dit dorp. Oeps! Nou ja, niets van gehoord, zal dus wel goed zijn.
Bij Anticaprie blijkt ook een via ferrata (klettersteig) te doen, de via ferrata de Roccasella. Een goed bewegwijzerd pad voert ons naar het begin van deel één, een rotsgraat met aan het einde een traverse en een overhang. Er zit een staalkabel en een paar stalen beugels om op te staan, maar echt makkelijk is het niet. Er zitten weinig treden en vaak moeten we op wrijving oplopen.
Als na deel één je bibberende knieën teveel worden, kun je met een paadje weer naar beneden lopen. Wij gaan vanzelfsprekend door. :) We puffen een steil paadje omhoog, door het bos, en dan staan we onderaan een steile rotspartij. Deel twee is steiler maar heeft meer stalen beugels om te pakken en op te staan. Het weer is geweldig, de zon doet flink z’n best maar er waait een licht briesje dat het net aangenaam maakt. Hoe hoger we komen, hoe beter het uitzicht. Bijna boven doen we een Tibetaanse brug, drie kabels die over een kloof zijn gespannen; eentje voor je voeten en twee om je aan vast te houden. Het voelt redelijk spannend en Liesbeth kan maar net bij de bovenste kabel. Dan zijn we boven. We eten wat en genieten nog even na van dit kleine avontuur. Er is hier zelfs een soort routeboek, waar we onze namen inzetten. Dan dalen we weer af.
We rijden terug naar Turijn voor een bezoekje aan de supermarkt (Carrefour) en de Decathlon. Jaja, beiden Franse uitvindingen maar die hebben ze hier ook. Dan zoeken we een camping in de buurt van Chianocco. De camping vinden we niet maar wel een gratis camperplaats met alles erop en eraan. Aan het einde van de middag gaat het hard waaien, maar de lucht blijft helder…

Dinsdag 9 augustus

Vanochtend opgestaan met migraine. Gisterenochtend was het ook al raak, het signaal lijkt dus duidelijk; vandaag maar even een rustdag. Even vakantie vieren “voor m’n rust”. Veel meer dan een beetje camper opruimen enzo gebeurt er niet.

Woensdag 10 augustus

We hebben een beetje gepraat over welk gebied we willen bezoeken; in deze vallei zijn meerdere klimgebieden, met verschillende soorten gesteente, wat verschil in klimtechniek vraagt. Uiteindelijk zal het dan toch Anticaprie worden. We rijden terug, parkeren, en lopen met de klimspullen omhoog. We klimmen hier een aantal routes, met een pauze om even te lunchen. Ook vandaag is Liesbeth weer de ster, want verschillende routes kom ik niet echt lekker in. Op mijn eerste na, twee touwlengtes in één keer, pfff... slepen aan 60 meter touw, maar wel een record (langste touwlengte ooit, denk ik). Deze rots heet serpentiet, een gesteentesoort waar ik – voor zover ik weet – nog niet eerder op heb geklommen.
Veel messcherpe randjes voor de toch al afgesleten vingertoppen. De grepen zijn over het algemeen minder dan ze lijken, de treedjes juist meer. Vanavond staan we weer op dezelfde camperplaats, die bevalt best.
We doen inkopen bij de lokale supermarkt, eten verse pasta, olijven, ingemaakte paprika en pomodori’s gevuld met tonijn (in plaats van roomkaas).

Routes:
Disunione Sovietica (2l: 4c/4b)
The best (5c)
Zeting ti vede (5b)
Gulp (l1: 5b)
Grazie ti tutto (l1:6a)
Gimme shelter bis (6a+, toprope)

Donderdag 11 augustus

Vandaag gaan we eens een ander klimgebiedje proberen in dit dal, bij Bussoleno. We lopen naar de Paretine di Marmo, een 50 meter hoge plaat. “Marmo” als naam is niet helemaal toevallig, de rots ziet er marmerachtig uit. Toch is dit geen kalk… denk ik? Het is een oude steengroeve en dat is goed te merken. De manier waarop de rots afbreekt doet me denken aan Les Awirs in Belgie, ook een steengroeve. We klimmen hier een aantal routes, Liesbeth klimt weer met verve wat routes voor, onder andere eentje waar ik uitstap omdat-ie nogal “awkward” voelt. En een plaat-6b, goed behaakt, maar wel staan op en pakken aan… niets? De rots is wel heel anders dan Anticaprie, veel horizontale richels om op te staan en te pakken, maar ze lopen allemaal naar één kant af, soms vrij vlak (in de makkelijke routes), soms behoorlijk steil (in de moeilijke routes). Je moet je soms bewegen als een soort slangenbezweerder. Vanavond eten we eigengemaakte pasta. Morgen vertrekken we richting Aosta.

Routes:
Noname (6b)
Via del Porcospino (4b)
Via delle Gradinata (4c)
Via delle Rientranza (5b)
Via della Rivelata (6b, toprope)
Diedro della Pioggia (5c)

Vrijdag 12 augustus

We hebben genoeg van het Val di Susa - voor nu. Langs Torino rijden we naar het dal van Aosta. Aan het begin daarvan, vlak na Ivrea, stoppen we bij Montestrutto, een klimgebied direct aan de weg, met grote parkeerplaats en kroeg. Jammer genoeg heeft Liesbeth hoofdpijn dus zij klimt niet. Heel fijn dat ze mij wel een paar routes wil zekeren.
Ook deze rots is weer wennen. Of het is gewoon mijn (sport)klimseizoen niet. Er lukt maar weinig, in elk geval. Aangemoedigd door het gemak van een makkelijke opwarmroute stap ik iets moeilijkers in. Een beetje raar uitkomen in een hangende hoek zonder grepen… niet fijn. Ik klim er maar omheen. Een route later blijkt dat óf de routes hier twee graden te hard zijn gewaardeerd, óf ik gewoon twee graden minder klim dan normaal… óf een mix van die twee. Hoe het ook zij, het is echt consumentenklimmen hier, je kruipt van de grote parkeerplaats naar de rotsen en naar koffie en/of ijs.
Daarna gaan we op zoek naar een gratis camperplaats. De weg is opengebroken en als we er dan zijn, blijkt het niet echt te zijn wat we gehoopt hadden; het is half opengebroken en de faciliteiten zijn afgesloten. Dus rijden we maar door het dal in, de snelweg richting Aosta, naar Verres. Ietsje naast de aangegeven coördinaten in de campergids vinden we camperplaats, een parkeerplaats met wat camperfaciliteiten voor 5 euro per nacht.
We zitten vlak bij het centrum dus lopen we erheen. Naar het castello boven het dorp, net dicht natuurlijk als wij er komen; terug langs een dikke rode kater om een aaitje te geven en een humeurige Perzische dame, die blaast en doet alsof ze haar klauwen uitslaat. Liesbeth koopt een paar echte Italiaanse schoenen. Dan gaan we uit eten bij een restaurant met ‘cusina tipica’, dat speciaal voor ons open gaat. Vooraf hebben we een schotel met allerlei salamis en kaas, alsmede een soort ‘witlof onder de deken’ maar dan met rauwe andijvie. Dan een schnitzel met kaas en spek, gekookte en dan gebakken aardappels en weer die rauwe andijvie (behoorlijk bitter). Zout genoeg… Nog een stukje watermeloen na, grappa en een kopje koffie waarvan je meteen paraat bent :-) terug naar de camperplaats.
Door de hitte kunnen we niet slapen. Om half één ’s nachts is het nog 30 graden en pas tegen vijven hebben we weer een deken nodig. De drukke straat langs de parkeerplaats werkt ook niet bevorderend voor de nachtrust.

Routes:
Calypso (4a)
Titano (5c)
Altair (5a)
Aldebaran (4a)

Zaterdag 13 augustus

Dit plekje is niet zo goed bevallen dat we er vanavond weer willen staan. Dan maar naar Frankrijk, de Bourgogne om precies te zijn. We rijden dus verder, en zijn verbaasd als het dal verderop breder wordt (bij Verres was het erg smal). Er zijn steeds meer besneeuwde toppen te zien en af en toe duiken we een tunnel in, maar op een zeker moment staat onmiskenbaar de Monte Bianco (zo noemen ze ‘m in Italië) voor onze neus. Ik herken die vorm uit duizenden, vroeger heb ik hem vaak gezien vanuit Zwitserland. Steeds groter en groter, en dan staan we onder de zuidhelling en bij het begin van de tunnel naar Frankrijk. Veel tolpoortjes maar er worden maar mondjesmaat auto´s doorgelaten om te voorkomen dat er in de tunnel file ontstaat. Het duurt een half uurtje voor we tol mogen betalen. Niet bepaald goedkoop, dit ritje naar Frankrijk… met de camper betalen wij bijna 50 euro. De tunnel is er nog eentje van het oude stempel, tweerichtingsverkeer in één tunnelbuis, minimaal 50 km/u, maximaal 70 km/u, minimaal 150 meter afstand.
Aan de andere kant komen we eruit bij Chamonix met mooi uitzicht op steile en besneeuwde bergtoppen en –pieken. De camera draait overuren.
Als we verder rijden hebben we nog wat ruzie met onze nüvi, maar achteraf lijkt het toch wel aardig te kloppen. Via een omweg (vanwege file) rijden we langs Annecy en Lyon naar Macon, waar we de snelweg verlaten. Een weggetje omhoog uit het dal van de Saone naar de met druiven begroeide flanken van de Bourgogne; daar vinden wij een mooie camperplaats om de nacht door te brengen. Rustig… en, volgens de uitzichttafel, met uitzicht op de Mont Blanc als het helder is. Later op de avond blijkt dat te kloppen als wij een stukje wandelen, de heuvel met druiven op; in de verte iets enorm wits zichtbaar, dat zich, in tegenstelling tot de wolken niet beweegt…

Zondag 14 augustus

Onze wekker gaat voor zonsopgang, maar helaas tekent de hoogste berg van west Europa zich niet mooi af tegen de opkomende zon… het is nevelig aan die kant. Nog even naar bed dan maar. Als de zon er dan ook is, stellen we de coördinaten van het klimgebied Solutré in. Onze nüvi zegt dat het een half uur rijden is. Vreemd? Toen we gisterenavond de heuvel opliepen zagen we het liggen. Zo ver weg leek het niet… maar ja, wie weet moeten we een eind omrijden. Het landschap is in elk geval mooi, smalle weggetjes, op en neer. We komen veel fietsers tegen, die omhoog puffen of naar beneden racen. Als we dan op de eindbestemming komen, zijn daar geen rotsen. Blijkbaar staan er foute coördinaten in ons gidsje. Terug dan maar, grotendeels dezelfde weg, zo blijkt als we weten waar we echt moeten zijn.
Dit tripje heeft ons wel iets opgeleverd; mooi uitzicht en echt Frans stokbrood met brie, heerlijk!
Eenmaal bij de rotsen van Solutré blijkt het daar een toeristische uitspanning van jewelste te zijn. Iets prehistorisch en een museum. En net als wij naar de rotsen lopen begint het te spetteren… nee he… er staat geen zuchtje wind dus waarschijnlijk blijft de bui wel even hangen. We schuilen even in een grotje. Daarna probeer ik toch maar een makkelijke route, maar verticale, gladgeklommen rots in combinatie met regen voelt niet fijn. Met veel hangen en wurgen kom ik boven.
We besluiten te gaan rijden, want het ziet er niet naar uit dat dit weer gaat veranderen. Naar het noorden, naar Beaune en het klimgebied dat daar in de buurt ligt, Cormot, beter bekend als Nolay. Eenmaal daar is het ook zwaar bewolkt, maar wel droog. Daarom besluiten we maar naar de rotsen te rijden, een eng smal weggetje omhoog, gelukkig hebben we geen tegenliggers. Het is avond als we boven komen maar nog wel een paar uur licht, dus klimmen we hier een aantal routes. Het is niet erg gladgeklommen en de rots ligt mij wel; verticaal met goede grepen als je ze nodig hebt. Er komt nog een groep tieners langs die een beetje herrie trapt, maar als ze een grote steen van een andere rots naar beneden gooien, is het me genoeg en zeg ik er wat van. Ze vertrekken en we klimmen de laatste routes in stilte.
Als het dan bijna donker wordt, na achten, pakken we in en gaan we op weg. Ook terug hebben we geen tegenliggers. Terug naar Beaune waar de camperplaats vol is. We eten bij de Japanner (heerlijk!) en parkeren dan maar bij een Carrefour waar ook een caravan staat.

Routes:
La Fissure des Balcons (4a)
Onbekend (4c/5a)
Onbekend (5b/5c)
Onbekend (5a)
Onbekend (4c/5a)
Fissure Alice (5a)
Lino (5b)
Amuse-Gueules (4c)

Maandag 15 augustus

Makkelijk, camperen op de parking van een Carrefour… je kunt meteen boodschappen doen. Het is wel weer zonnig, maar alles is nat en we zijn al een soort van op weg naar huis. De snelweg op, dus. Eerst is het mistig en nat, maar richting Luxembourg wordt het weer beter. Het is vandaag blijkbaar een feestdag want het is heel rustig op de snelweg.
Bij Dudelange in Luxemburg stoppen we om water bij te vullen en vuil water te lozen. Daarna lopen we naar de top van een berg met kasteel en uitkijktoren.
Liesbeth heeft hier een paar jaar gewoond en is hier een beetje bekend. Daarna rijden we door naar Durnal om de laatste klimmeters van deze vakantie te maken. Ook hier zijn we pas tegen zessen. Het is er puur druk. Niet met klimmers, maar met treinliefhebbers; er rijdt hier ’s zomers een stoomtreintje. We klimmen wat laatste routes in deze oude steengroeve met zandsteen. Als we ons net na negenen melden in Spontin blijkt dat de keukens van de restaurants net dicht zijn. Nou ja, ’t was een poging waard… in het donker rijden we de laatste kilometers naar huis. Om de trek te stillen bezoeken we nog even de Mac aan de grens… en dan zijn we weer thuis.

Routes:
Sam (5a)
Frode (5b)
Noeni (5b)
Le diedre cache (5a+)

  • 16 Augustus 2011 - 18:35

    Trijntje En Lourens:

    He luitjes!
    Lekker sportieve vakantie weer, was leuk om te lezen! Weer een keertje afspreken?

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Stefan en Liesbeth

Wat doen wij op vakantie graag? Klimmen, shoppen, wandelen, trekken, vliegen, skydiven, kanoën, door grotten kruipen, boulderen, luieren, lezen, spelletjes spelen...

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 1129
Totaal aantal bezoekers 136540

Voorgaande reizen:

01 December 2005 - 31 December 2020

Alle reizen bij elkaar

Landen bezocht: