Andalucia, Escalar!
Door: Stefan en Liesbeth
Blijf op de hoogte en volg Stefan en Liesbeth
31 December 2010 | Spanje, Montejaque
Buiten is het droog, maar nog steeds grijs en er valt af en toe een bui. Goed weer om een hoofdstuk toe te voegen aan ons online reisdagboek.
Zaterdag begon het te schemeren toen we opstegen. Holland was een witte lappendeken onder ons, hier en daar onderbroken door vierkante gloeikacheltjes van kassen. Eenmaal boven de wolken verdween het licht langzaam in het westen, maar pas toen we de daling inzetten was het echt donker. In Malaga regende het flink. We hadden op internet gelezen dat er vandaag 48mm neerslag zou vallen, geen verrassing dus. Desondanks, fijn is anders… met vijftig over de snelweg, door dichte mist en regen, is niet ideaal; we hadden nog wel een stuk te rijden. We verlieten de snelweg langs de kust en gingen de bergen in, over slingerweggetjes die hier en daar ook als bergbeek dienst deden. En toen we dachten dat we er bijna waren, stuurde onze Tom-Tom kloon ons allerlei vage weggetjes in…
Dat alles mocht uiteindelijk niet baten. Rond een uurtje of elf reden we Montejaque in. Parkeren in dit doolhof van smalle straatjes en witte huizen is problematisch, maar gelukkig was ook dat ons bekend. Dus parkeren, te voet het appartement zoeken, erheen rijden, uitladen en ten slotte de auto op een legale plek zetten. Al met al een druk dagje, de slaap liet niet lang op zich wachten.
Zaterdag was een bijzonder natte dag maar zondag was ook verre van droog. Gelukkig zaten we niet in een tentje. Ons appartement bleek te bestaan uit een woonkamer met open keuken op de begane grond en een slaapkamer met badkamer op de eerste verdieping. Eerst hebben we alles open gezet om de rooklucht van de open haard kwijt te raken. Vervolgens de radiatoren op volle kracht om het weer op te warmen.
De appartementen zijn omgebouwde huisjes die hier al stonden, niks geen betonnen complex. Bevalt me best, moet ik zeggen. Meestal zitten we tijdens onze Spaanse klimavonturen in een of ander toeristenoord. Binnen hangen allerlei ‘landbouwaccessoires’, gedroogde maïskolven, knoflook en beschilderde schoteltjes enzo. Oogt een beetje kneuterig, maar het doet me denken aan Oostenrijk… geen probleem dus. Op tafel lag een plattegrond van het dorpje met locaties van alle belangrijke faciliteiten; bakker, minimarkt, VVV, pinautomaat... best wel fijn. Achter het appartement hebben we zelfs een zwembad, maar vanwege het weer moeten we even niet denken aan zwemmen.
Tijd voor een verkenning van het dorp. In het centrum, dat stamt uit de Moorse tijd, veranderen de smalle straatjes in steegjes, waar soms net een auto in past en soms ook niet. De steegjes lopen kriskras door elkaar, dus was ik al snel mijn richtingsgevoel kwijt… gelukkig was Liesbeth erbij.
‘s Middag reden we naar Ronda, de grote plaats hier in de buurt. Onderweg zagen we wat mooie rotsen (met haken!), een volle bergbeek en een bruine, gezwollen rivier die de loopbrug naar de ‘Cueva del Gato’ heeft weggevaagd. Jammer.
Ronda bleek een historisch centrum te hebben, doormidden gesneden door een honderd meter diepe kloof met steile rotswanden. Over die kloof hebben de Romeinen een brug gebouwd. Bovenop die brug hebben de Moren er eentje gebouwd. En daar bovenop hebben de katholieken er eentje gebouwd. Het uitzicht vanaf de brug was duizelingwekkend.
Daarna bezochten we een paleis van de Moorse koning. Het paleis zelf was vervallen maar de tuin was in de 19e eeuw gerenoveerd in originele, oosterse stijl. Besloten en intiem.
Daarna bezochten we de “watermijn” van het paleis. Deze begon met een serie terrassen die door trappen verbonden waren, maar al snel kwamen we in een soort in de rots uitgehouwen trappenhuis, met allerlei verdedigingswerken erin. Bijna niet te geloven dat dit in de middeleeuwen is aangelegd. Maar ja, de koning moest toch ergens zijn drinkwater vandaan halen. Op een bord lezen we dat via deze “watermijn” de katholieken Ronda hebben veroverd op de Moren.
Maandag was het eindelijk droog. Dus gingen we klimmen bij Benaojan, een plaatsje ongeveer tien minuten rijden van Montejaque. Ideaal, dacht ik, vlak langs een rustige weg en met een mooie, grote parkeerplaats… toen gleed ik uit en landde ik met mijn hand in een stekelbosje. Afijn, tien minuten en een botte pincet later konden we aan de slag met onze eerste route.
Volgens de topo (boekje met klimroutes) was deze IV+ waard, maar die waarderingen moet je soms met een korreltje zout nemen. De routes zijn vaak behaakt en gewaardeerd door klimmers die hun hand niet omdraaien voor een dikke zeven. Die hebben weinig voorstelling van het onderscheid tussen zeg een vier en een vijf plus. Ook hier bleek dit het geval te zijn. Het dakje bij de derde haak bracht me in de problemen en was een stuk moeilijker dan de rest. Over links zag ik een mogelijkheid, maar daar vallen zou betekenen dat mijn touw over een scherpe rand liep. Niet doen dus.
Liesbeth deed een poging. Zij haalde de kolen uit het vuur, ondanks het feit dat ze herstellend was van een longontsteking. Ze wist de passage met hulp van wat nuts en ‘siege tactics’ (uitrusten bij veel tussenzekeringen) te overwinnen. En ik zei nog, laat mij nou…
Ik voelde me natuurlijk een beetje op mijn nummer gezet. Gelukkig ging de tweede route een stuk beter. Gewaardeerd als een V+ was deze route een kwestie van zigzaggen tussen de haken, gebruik maken van grote, scherpe randen en veel oplopen over rotsplaten. In de laatste haak voor de standplaats trof ik een ‘maillon rapide’ (een goedkoop soort karabiner om af te dalen en dan achter te laten). Hier had iemand besloten ermee te kappen. De laatste paar meter waren inderdaad steiler dan de rest, maar helemaal veilig. Dus zei ik tegen mezelf “wat kan er gebeuren” en een beetje ‘piazzen’ later was ik boven.
Toen Liesbeth deze route klom begon het regenen. Het leek erop dat het geen kort buitje zou worden. Dus reden we naar Ronda voor inkopen bij een echte (grote) supermarkt. Daarna hebben we een stuk gereden door de bergen. Eerst door mistige, geheimzinnige bergen. Toen door een bos kurkeiken, waarvan de eerste meter bast telkens was verwijderd. Ten slotte langs een groot rotsblok met een troep vale gieren erop, die als een rechtbankjury op ons neerkeek. ’s Avonds hebben we in ons appartement gegeten, eigengemaakte tapas en een gigantische lap zalm.
Dinsdag, vandaag, wilden we eigenlijk naar Sevilla. Maar de dag begon met een enorme onweersbui. We zagen het niet zo zitten een lange reis per auto te maken, dus sliepen we uit. Het werd duidelijk dat deze huisjes niet zijn gebouwd om veel neerslag aan te kunnen. Onder het raam in de huiskamer vormt zich een soort Spaanse variant van de Hollandse waterlinie.
We besloten te gaan wandelen naar de ingang van de ‘Cueva de Hundidero’.
Het gebergte hier bestaat uit kalksteen. Dit is poreus en water zakt op allerlei plekken in de grond weg. Onder de grond ontstaan dan grotten. Op sommige plaatsen ontstaan er dalen zonder uitgang waar het water op het diepste punt een grot inloopt. De ‘Cueva de Hundidero’ is zo’n grot.
De parkeerplaats is boven en als wij aan de afdaling beginnen, stroomt er een complete beek over de weg. Dat maakt dat ik me afvraag of we wel helemaal beneden kunnen komen? Als er vanaf alle kanten zoveel water naar beneden komt, immers, dan moet de ingang van de grot wel onder water staan. We volgen het pad onder het motto “we zien wel hoever we komen”. Lager kruisen we een beek die over de traptreden stroomt, maar daarna wordt het weer droger; blijkbaar zakt er hogerop ook al veel water in de grond? Bij de ingang van de grot stroomt er wel water over het pad, maar er is zonder natte sokken doorheen te komen. De ingang van de grot is gigantisch, heel imposant. Ik moet denken aan de Oparara arches in Nieuw-Zeeland (zie reisverslag "Due Southwest", 31/3/2006). Daar kon je doorheen, naar de andere kant, maar deze ondergrondse rivier is ongeveer tien kilometer lang. In de zomer is het mogelijk deze te volgen tot de uitgang aan de andere kant, bij de ‘Cuevo del Gato’. Die tocht is zelfs ’s zomers, bij goed weer en onder begeleiding riskant is. Waar het donker wordt, stoppen wij dus voor koffie. Ja en dan weer naar boven. Het regent en regent en regent…
Terug naar boven ziet Liesbeth een klimgebiedje dat niet in onze topo staat. We kijken er een beetje rond. Leuke routes zo te zien. Bewaren we voor als het een keertje droog is. Daarna rijden we terug naar Montejaque. Tijd om op te drogen.
Routes:
Benaojan, la Carretera, naamloos (IV+)
Benaojan, la Carretera, naamloos (V+)
Woensdag 22 december
Sevilla zal moeten wachten. Gisterenavond gingen we uit eten en zoals gewoonlijk hier stond in het restaurant de TV aan. Volgens het nieuws stond half laag-Spanje onder water. Modderige straten, zandzakken en mensen die al hun spullen hoog op de kast hebben gezet. Ik ben blij dat wij hoog in de bergen zitten.
Als we opstaan, giet het pijpenstelen. We bezoeken het dorpje Grazalema. We volgen een slingerweggetje naar de provinciale weg, trekken op naar 80 en gaan er dan meteen weer af voor het volgende slingerweggetje. Drie kwartier later zijn we er. Grazalema is, net als Montejaque, een “pueblo blanco”; een dorpje met witte huisjes en nauwe straatjes. Onder het dorp ligt een brede, overhangende rotswand. Maar ook op de rotsblokken langs de weg en op de bergen hogerop wordt volop geklommen. Voetbal mag hier dan de eerste sport zijn, maar de faciliteiten doen vermoeden dat klimmen ook wel ergens hoog in de top honderd staat...
We parkeren boven het dorp en lopen over een stijgend paadje het ‘Parque nacional del Sierra de Grazalema’ in. We lopen langs een indrukwekkende rotswand, waarop ik me al verschillende routes zie klimmen. Geen haak te bekennen maar wel bordjes voor omgekomen klimmers. Hier zitten zeker routes.
Het regent nog steeds, maar het zijn telkens korte buitjes. Er staat een harde wind uit het oosten. Het stuwmeer boven Grazelema is bijna vol en onder aan de dam staat de aflaat vol open; van een afstand lijkt het een groot uitgevallen tuinsproeier.
We komen op een soort pas. Ondanks het feit dat we nog maar drie kwartier onderweg zijn, wanen we ons diep in de bergen en ver van de bewoonde wereld. Best bijzonder voor een korte wandeling. We slaan linksaf en lopen door een bos met allerlei bizarre rotsformaties, veroorzaakt door watererosie. Een bouldercircuit a la Fontainebleau zou hier niet misstaan. Via de andere kant dalen we weer af naar de auto, waarbij we nog wat steenbokken zien; tam, maar toch.
Daarna lunchen we in het dorp. Het restaurant waar we neerstrijken serveert allerlei lokale specialiteiten, waaronder een zeker onderdeel van de stier (als ik de Duitse vertaling op de kaart mag geloven). Liesbeth bestelt gefrituurde auberginereepjes met honing dus ik voel met wel een beetje behoudend met m´n kalfsentrecote. Het eten is extreem lekker dus moet ook het toetjesdepartement eraan geloven. Eikeltjestaart voor Lies en voor mij een ‘Bomba de Chocolate’, een soort ijscoupebeker vol met chocoladesaus en lange vingers… en dat alles voor maar dertig euri’s. De stemming gaat helemaal omhoog als we op TV zien dat morgen de regen verdwijnt.
We lopen nog even langs een lief kerkje en kopen wat souvenirs. Grazalema wordt genoteerd in het PVB-lijstje (potentiële vakantiebestemmingen) want we zien ook wat leuke hotelletjes, waaronder het ‘Fuerte de Grazalema’. Daarna rijden we door richting Zahara de la Sierra, een plaatsje met een Moors kasteel. Een smal weggetje slingert omhoog naar de ‘Puerto de las Palomas’, de pas van de duiven, bijna 1400 meter hoog. Bij ons is het donker en grijs maar daar beneden schijnt de zon. De weg slingert naar beneden en eenmaal bij Zahara pakken we de provinciale weg op, terug richting Ronda.
We maken het rondje compleet en binnen afzienbare tijd zijn we terug in Montejaque. De chocoladebom zit nog wel even in de weg van mijn trek dus. Dat wordt brood vanavond.
Donderdag 24 december
Het is inderdaad gestopt met regenen. Maar nu stormt het. We rijden omhoog richting de ‘Cueva de Hundidero’ en stappen uit bij het klimgebiedje daar. Maar de rotsen zijn nog niet droog en de harde wind maakt het onaangenaam koud. Geen klimomstandigheden dus.
We rijden naar Ronda voor inkopen, deze keer bij de Supersol, een supermarkt waar ze van alles verkopen, van etenswaren tot kleren tot elektronica. We moeten inkopen doen want de kerstdagen staan voor de deur. We zijn niet de enigen, bij de slager staan lange rijen mensen.
Terug in Montejaque besluiten we een stukje te gaan wandelen. We lopen naar het Ermita, over de berg en dan richting Ronda. Bij het Ermita kan ik een rotsgraat inspecteren, die er vanuit het appartement uitzag als een leuke, avontuurlijke rotsroute. Maar er staat een dik hek voor, ondanks een batterij behaakte routes aan de andere kant. Jammer.
Bij de Ermita stormt het zo hard dat ik Liesbeth ongeveer vast moet houden om te voorkomen dat ze weg wordt geblazen. Aan de andere kant is het gelukkig wat minder en we hebben mooi uitzicht op Ronda. De weg heeft flink geleden onder alle neerslag, een deel is weggeslagen en de geul ernaast is soms meer dan een meter diep. Eenmaal aan de andere kant en bijna weer in het dal drinken we koffie bij een ruïne van een boerderij. We kunnen er een rondje van maken, maar gezien het late tijdstip kiezen we ervoor dezelfde weg terug te lopen.
Vrijdag 24 december
Vanochtend is het prachtig weer. Geen wolkje aan de lucht en de wind is gaan liggen. Koud is het wel. Rond een uur of negen, als wij op pad gaan, is het kwik net boven de nul graden uit gestegen. Het moet niet veel kouder worden, ik heb geen krabber in de auto.
Onze reis vandaag voert naar Turon, een groot klimgebied in het oosten. We rijden via Ronda naar de ‘Puerto del Viento’, een pas op 1135 meter. De weg tussen de pas en El Burgo doet me erg denken aan Nieuw-Zeeland; een woest en leeg landschap, ruige rotspartijen en bergen afgewisseld met dennenbossen. Er is geen huis te bekennen.
We stoppen bij een uitzichtspunt van de boswachterij (?) voor een paar foto’s van het wijdse uitzicht. We passeren El Burgo, rijden een stuk over een hobbelig weggetje en dan zijn we bij Turon. We parkeren bij een boerderij en de boer, die we tegen het lijf lopen, legt ons uit wat de makkelijkste route over zijn land is om bij de rotsen te komen. Wat een aardige man, z zo kan het ook… De rotsen zijn hoog, er zijn routes met meerdere touwlengtes. Het is een beetje zoeken want er loopt een heel netwerk van paadjes omhoog. Voor het eerst komen we ook andere klimmers tegen; Spanjaarden en Britten. Het kan goed zijn dat zij in de buurt van El Chorro zitten, een ontzettend groot klimgebied hier in de buurt.
Na veel zoeken komen we aan het begin van een serie plaatroutes, waarvan we van drie de eerste touwlengte klimmen. De routes zijn een beetje ‘devious’ want de instap naar de eerste haak is vaak een puzzeltje. Vlak voor de standplaatsen lopen de routes over een plaat waar de greepjes en treden lijken te verdampen. Niettemin is het allemaal goed te doen, al met al zijn het memorabele routes.
Als we ’s middags terugrijden naar Ronda zien we lenswolken. Het weer gaat veranderen, ik hoop te goede (warmer). In Ronda kopen we snel nog een brood voor de kerstdagen. Daarna gaan we uit eten in Montejaque bij ‘El Reja’, een restaurant dat eerder nog niet open was. Niet verkeerd… een mixed grill voor nog geen zeven euro en dat betekent dat we met een gevulde maag vertrekken met wederom een rekening van rond de dertig euro. Ik hoop dat ze vaker open zijn, dit is wel onze “eettip” voor Montejaque.
Liesbeth maakt melding van nachtelijk bezoek. Blijkbaar hebben wij een huisspook, dat zich manifesteert met geluiden en praten in onze slaapkamer. Maar zoals gewoonlijk slaap ik overal doorheen.
Routes:
Turon, Placas de la Laja, Julay Lama L1 (IV+)
Turon, Placas de la Laja, Floya y pendulona L1 (IV+)
Turon, Placas de la Laja, Guevos con bechamel L1 (IV+)
Zaterdag 25 december
Eerste kerstdag. Het is vandaag bewolkt, een beetje mistig en niet heel veel warmer dan gisteren. Toch gaan we klimmen, maar dan wel aan de kust, in de hoop dat het lager wat warmer is… Montejaque ligt op 600 meter. We rijden binnendoor over bochtige weggetjes en langs bergen die met hun toppen in de wolken staan. Aan het einde, vlak voor Marbella, daalt de weg en zien we de zee, Gibraltar en het Rifgebergte in Marokko.
Bij het klimgebied van Benahavis banen we ons een weg omhoog over steile, vage paadjes door dichte begroeiing. Het gesteente lijkt nog het meest op de Belgische maaskalk waar ik normaalgesproken klim; veel verticale muurtjes met hier en daar een schoorsteen of hoek waar ettelijke soorten mossen welig tieren. Veel rotsen zijn nat door ´seepage´; water dat hogerop in de grond verdween en via de rotsen weer naar buiten komt. We zien dit verschijnsel erg vaak deze week, zeker nu de zon niet de kracht heeft om de rotsen goed te drogen.
Het lukt me niet onze eerste route voor te klimmen. Ik kom een los stuk rots tegen en krijg vervolgens niet meer uit mijn hoofd dat de grepen, waaraan je soms met je hele gewicht moet hangen, los zitten... Liesbeth durft het wel en ze klim met verve voor, ondanks het natte middenstuk. Vanaf de standplaats kunnen we een route topropen die door een dikke overhang loopt. Ik ben blij dat ik deze niet heb geprobeerd voor te klimmen, al voor de eerste haak moet je behoorlijke capriolen uithalen en de rest van de overhang is bepaald niet eenvoudig. De waardering van de routes hier is aan de harde kant. Liesbeth klimt deze route ook nog na. Daarbij worden we nog eens met onze neus op het feit gedrukt dat je elkaar altijd moet controleren voordat je gaat klimmen… gelukkig gebeuren er geen ongelukken.
Daarna verkassen we naar de overkant, waarbij we ons door dicht struikgewas moeten worstelen. Hadden we maar een kapmes.
De meeste routes hier zijn jammer genoeg nat ook maar er zit er ook een die droog is en waarmee je boven de standplaatsen van de andere routes komt. Mooi, want zo kan ik wat topropes uithangen. Na wat speleologisch verantwoord bakkenruk-met-kleerscheurenwerk (Stefan) en glibberig waterballet (Lies) houden we het voor gezien en rijden we terug naar Montejaque. We hebben besloten met de kerst niet uit eten te gaan, dus voor vanavond staat er spaghetti op het menu.
Routes:
Benahavis, Buho, Er cuarto (IV+)
Benahavis, Buho, El Mohicano (V)
Benahavis, Placas Negras, Piedra Blanca (IV)
Benahavis, Placas Negras, Diedro Rebuffat (V+)
Benahavis, Placas Negras, Brivon (V+)
Zondag 26 december
Tweede kerstdag. Eindelijk treffen we “echt” Spaans weer, de zon schijnt en de display in de auto zegt dat het achttien graden is. We klimmen bij Benaojan in de sector ‘noord’, een rotswand met allerlei leuke vijfjes dat lekker in de zon ligt. Het is voor het eerst dat we zonnebrand smeren en tegen twaalven wordt zowaar heet in de rotsen. Onze laatste route wil ik proberen in een keer te klimmen, zonder ‘geblokt’ te worden. Een bak gevuld met water gooit helaas roet in het eten van de concentratie.
Vanwege de temperatuur verkassen we naar boven, naar het klimgebiedje boven ‘Hundidero’. De rots is nog niet erg droog, er is hier in de winter maar beperkt zon. Ik kies een route uit die er doenbaar uitziet, maar deze blijkt toch een stuk lastiger te zijn dan ik had verwacht. Met name de sleutelpassage is een ingewikkelde puzzel waar ik niet uit kom. Het wordt weer zo’n route die met ‘siege tactics’ wordt bedwongen. Liesbeth klimt hem met minder moeite na, zelf heb ik er op toprope meer problemen mee dan voorklimmend. Daarna verdwijnt de zon en valt het kwik; “back to base for debriefing and cocktails”…
Routes:
Benaojan, Norte, Casi Na (V)
Benaojan, Norte, Variante Los Volaos (V)
Benaojan, Norte, Parezco tonto pero no lo soy (V+)
Montejaque, Hundidero, onbekende route (6b schat ik)
Maandag 27 december
Na een mistig begin komt de zon in het midden van de ochtend in alle glorie te voorschijn. Eenmaal onderweg stijgt het kwik zelfs overtuigend richting de twintig graden. We gaan naar Benaocaz, een plaatsje midden in de bergen met allerlei klimgebiedjes eromheen. Toch hebben ze op het dorpsplein een kunstmatige klimmuur.
In een haarspeldbocht naar beneden verlaten wij de weg, voorzichtig tussen twee muurtjes door naar een miniparkeerplaats. Ook hier zijn we alleen, dat is hier inmiddels eerder regel dan uitzondering. In een sector met allerlei korte routes warmen we op in twee viertjes. Gelukkig heb ik geen last meer van mijn armen, gisterenmiddag was ik bang dat het weleens over zou kunnen zijn met het klimmen deze vakantie… tijd voor iets moeilijkers dus. Ik toprope een korte 6a met een leuke sleutelpas.
Daarna verlaten we sector ‘Bloquecillos’ en lopen we naar de hoofdwand. Allemaal zessen en ook hier loopt het water op sommige plaatsen nog over de wand. Aan de rechterkant ontdekt Liesbeth een route die niet in de topo staat. Deze ziet er doenbaar uit en is ook nog eens droog. Voorklimmen dus. Terwijl ik bezig ben cirkelen de gieren boven mijn hoofd. Ik beweeg nog hoor…
Als we eenmaal een touwtje boven hebben, is het niet zo moeilijk andere standplaatsen in te hangen. We topropen ‘Reves del trapecio’ (6a). Vrij vertaald in het Nederlands ‘pijnbank’; de route is best te doen maar de grepen zijn zo ontzettend scherp… mijn eelt kan er niet tegenop en alleen daarom al hang ik een paar keer in het touw. In een dikke overhang naast de hoofdwand loopt een korte route die er zo op het oog wel doenbaar uitziet, ondanks zijn waardering; ‘El demonio roho’ (6b+). Eigenlijk is het een behaakte boulder. Ik probeer hem voor te klimmen, maar wat er vanaf de grond uitzag als een bak blijkt in contact toch wat minder houvast te bieden dan gehoopt … gelukkig zaten de haken dicht bij elkaar.
Dan is het laat in de middag en rijden we naar Zahara la Sierra. Hier zijn we eerder langs gereden maar nu stoppen we er voor een bezoek aan het kasteel. Door steile straatjes en over trappetjes lopen we omhoog, zelfs over een paadje dat door de vochtigheid eng glad is. Wat gepuf en wat zweetdruppels later zijn we boven. In de kasteeltoren beklimmen een trap die pikkedonker is. We worden beloond met prachtig uitzicht op de bergen, het stuwmeer en de dorpjes met witte huizen in het laagland. Met het vallen van de avond drinken we koffie aan het dorpsplein en in het donker rijden we terug naar Montejaque.
Routes:
Benaocaz, Bloquecillos, Bordillo (IV+)
Benaocaz, Bloquecillos, Caminillo (IV+)
Benaocaz, Bloquecillos, naamloos (6a)
Benaocaz, la Placa, onbekende route (V denk ik)
Benaocaz, la Placa, Reves del trapecio (6a)
Benaocaz, la Placa, El domonio roho (6b+)
Dinsdag 28 december
Op naar Grazalema. We rijden eerst weer even naar de ‘Puerto de las Palomas’. Even kijken bij een mooie rotsnaald waarop volgens de topo ook geklommen wordt. Over een vaag paadje, door stekelbosjes naar een begroeide rotswand met hier en daar een mephaak… adventure climbing – maar daarvoor ben ik niet zo in de stemming vandaag. We rijden terug naar Grazalema. Er is politie op de been om het verkeer te regelen. Er is schijnbaar markt maar misschien is er meer aan de hand? We komen er niet achter.
Onder het dorp parkeren we bij de ‘Bloques de Tortuga’, een klimschoolgebiedje met korte routes. Hier en daar zijn er zelfs kunstgrepen op de rots gelijmd… foei. We klimmen er twee viertjes, een vijf en zelfs een 6a+ maar vandaag is duidelijk mijn dag niet. Ik durf de laatste (volledig veilige) paar meter van ‘La Tortuga’ niet voor te klimmen. Blijkbaar is de ‘taart’ een beetje op. Gelukkig durft Lies het wel; zij klimt voor tot aan de ketting zodat ik geen ‘maillon rapide’ hoef achter te laten.
Eenmaal terug in Montejaque blijkt dat de weersverwachting voor morgen ook nog goed is. Misschien morgen toch nog wat…
Routes:
Grazalema, Bloques de la Tortuga, Norberto (IV)
Grazalema, Bloques de la Tortuga, toprope (IV)
Grazalema, Bloques de la Tortuga, toprope (V)
Grazalema, Bloques de la Tortuga, la Tortuga (6a+)
Woensdag 29 december
De dag begint, zoals wel vaker, mistig; maar deze keer is de mist volhardend. Tien uur gaan we uiteindelijk maar op stap, mist of geen mist. Het blijkt een lokaal verschijnsel te zijn, honderd meter lager zijn we eruit. Het is nog fris dus gaan we eerst shoppen in Ronda, de laatste kadootjes kopen voor het thuisfront. Daarna lunchen we in Montejaque, een primeur; voor het eerst op het terras naast het zwembad! Als we ons brood op hebben rijden we voor de laatste keer naar Benaojan. Al een paar keer heb ik hier een route zien langsflitsen die er leuk uitziet. Het blijkt ‘Hierba Luisa’ te zijn, een mooie 6a. Dit wordt onze laatste route deze vakantie. Zekeren is hier beneden een beetje lastig, als je uitglijd sta je op de weg, dus bouw ik voor Lies een standplaats met een camalot, een tricam en een ‘geflecht’; en ik leg een nut voor de eerste haak voor het geval dat. De eerste meters zijn niet te moeilijk, maar daarna kruist de route een licht overhangende peiler. Dit is de sleutelpassage. Blokken, kijken… dan heb ik een manier bedacht om het te klimmen. En het lukt. Daarna is het een kwestie van ‘cruising’. In de laatste zonnestralen klimt Liesbeth hem ook. Als we klaar zijn, horen we achter ons toeteren. Geen bekenden, maar zomaar voorbijgangers die ons toelachen en naar ons zwaaien. Zo kan het ook, wij klimmers voelen ons hier welkom :)
Route:
Benaojan, Boveda, Hierba Luisa (6a)
Donderdag 30 december
In het donker deden we de laatste pakvoorbereidingen, breekbare spullen in de handbagage enzo. Dan vertrekken we. Vlakbij Benaojan loopt een vos in de berm, vast op kippenjacht. Als we Ronda voorbij rijden gaat het regenen en begint de mist. We zitten achter een slak van een busje en dus schiet het niet zo op. Desondanks zijn we nog mooi op tijd op het vliegveld. Daar gaat alles zonder complicaties, ons bagageovergewicht valt blijkbaar binnen de toleranties… ongeveer zo laat als gepland stijgen we op, het is grijs en het regent, net als toen we aankwamen. Vanuit de cockpit krijgen we te horen dat het in Amsterdam een mooie dag gaat worden; temperatuur rond het vriespunt en hier en daar een sneeuwbui. Op naar huis, terug naar de winter…
-
31 December 2010 - 10:29
Joke Buijs:
Het is weer ontzettend leuk om jullie berichten te lezen. En uiteraard klimmen jullie wat af, zoals meestal.
Geniet ervan en een fijne jaarwisseling gewenst, waar jullie ook zitten!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley