Richting de zon is deze keer huiswaarts... - Reisverslag uit Amsterdam, Nederland van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu Richting de zon is deze keer huiswaarts... - Reisverslag uit Amsterdam, Nederland van Stefan en Liesbeth Leede en Kroone - WaarBenJij.nu

Richting de zon is deze keer huiswaarts...

Door: Stefan en Liesbeth

Blijf op de hoogte en volg Stefan en Liesbeth

22 Augustus 2010 | Nederland, Amsterdam

Zaterdag 14 augustus

Vanochtend hebben we besloten dat we in Romsdal uitgekeken zijn; voor deze vakantie, althans. We rijden weer naar het zuiden, maar nu het Lesjaskogsvatnet voorbij. Het dal blijft breed, met flauwe hellingen en dennenbossen. Omdat de rivier over de dalbodem meandert is de weg hoog aangelegd. Het zonnige weer en de heldere lucht zorgen ervoor dat we ver kunnen kijken. In Dombås doen we boodschappen en daarna rijden we naar Otta. Het dal wordt een stuk steiler. In Otta parkeer ik de camper, misschien is hier wat informatie te vinden over klimmen in deze buurt? Dan is het weer raak… migraine. Deze keer ben ik er niet op tijd bij. De rest van de dag ben ik uitgeschakeld, Liesbeth neemt het stuurwiel over.

Zondag 15 augustus

Mijn hoofd voelt nog niet goed, klimmen zit er dus niet in. Maar we gaan wel op zoek naar het klimgebied Nessebrue, dat ergens tussen Otta en Vågåmo moet liggen. Onderweg stoppen we voor een korte wandeling naar een oude steengroeve, waar tot 1890 molenstenen werden gemaakt, die zelfs naar Holland werden geëxporteerd (!). We lopen door een “echt” Noors bos, vol met mos, bosbessen, enorme paddenstoelen en trollen achter dikke bomen...
Daarna rijden we door. Ik hang half uit het raam, maar dit dal heeft veel rotspartijen die er beklimbaar uitzien. Maar… Nessebrue… ‘brue’ klinkt als brug… misschien ligt het wel vlak aan de rivier…? We passeren een parkeerplaats met voetgangersbrug over de rivier. In het voorbijgaan zie ik aan de overkant wat flitsen van rotsen. Zou dit het zijn? Rechtsomkeert op de rotonde en ja hoor, mijn “klimgebiedenneus” doet weer zijn werk. Het gebiedje bestaat uit een paar schone, gladde rotspartijen met behaakte routes tot ongeveer 12 meter hoog. Morgen komen we hier zeker terug!
Daarna rijden we de bergen in, met het idee een toeristisch rondje te maken aan de oostkant van Jotunheimen. Een zomers uitziende hoogvlakte, langs een meertje, onder een groene bergtop langs... dan zijn we bij een leuke camping en hebben we genoeg van het rijden. We laten ons warm maken door routebeschrijvingen en trekken onze softwalkers aan. Maar eenmaal op weg is het snel over met de beloofde markeringen. Ons pad wordt onduidelijker en is regelmatig versperd door omgevallen bomen. In een zompig, zomers warm bos lijkt het meer op een wildspoortje... ik begin te twijfelen of dit ergens heen gaat als we bij een driesprong komen met een bordje. De namen die erop staan klinken allemaal onbekend. Terug, verder of naar beneden? Verder dan maar. Maar niet lang. Een paar honderd meter verder loopt ook dit paadje dood in een soort almweide. Nou ja? Terug en toch maar naar beneden. Na wat “close encounters” met plaatselijke fauna (schapen, paarden en koeien) vinden we gelukkig onze camper weer terug...

Maandag 16 augustus

Klimmen bij Nessebrue! Ik heb geen informatie dus wordt het moeilijkheidsgraden schatten en op basis daarvan routes kiezen. Nu heeft Liesbeth me al laten weten dat mijn motto zou moeten zijn; “het leek niet zo moeilijk”… en inderdaad, ik denk een doenbare route uit te kiezen, maar wat valt dát tegen… de rots is afgerond en gladgeslepen door de rivier. Je moet het hebben van breuken en barsten, maar als die er niet zijn, wordt het behoorlijk wanhopig; staan op en pakken aan rondingen die zo glad voelen als een biljartbal. En zo zie je maar weer, ze behaken hier niet zomaar elke route. Mijn voorklimpogingen lopen uit op een partijtje hakenrukken, dus hangen we wat topropes uit. Zelfs dan blijft het moeilijk en het wordt een frustrerend dagje qua klimmen.
Aan het einde van de dag rijden we naar Lom, waar we weer overnachten bij onze stenenvindplaats. We lopen een stuk langs de rivier. Dan krijgen de muggen lucht van ons en vluchten we ijlings terug naar de camper.

Dinsdag 17 augustus

We zijn op de heenweg door Jotunheimen heen gescheurd, dus willen we er ook nog wat wandelen. We rijden naar Leirvasbu, dat midden in de bergen ligt; een smal en pokdalig asfaltweggetje in een mooi dal, met een snelstromende bergbeek en hanggletsjers hogerop. Wat ons opvalt, is de geringe hoeveelheid verkeer. Sinds het einde van de Noorse zomervakantie lijkt het wel alsof er een bom is gevallen.
14 kilometer later parkeren we de camper bij de Leirvasbu Fellstue, een soort berghut/-hotel aan het einde van de openbare weg. Het is niet zo groot als we hadden verwacht. Toch staan er wel wat auto’s. We staan aan het Leirvatnet, een meer dat sombere, grijze wolken weerspiegelt. Dichtbij zien we gebroken rotsformaties met metersbrede kwartsaders. Daarachter donkere bergruggen die deels door wolkensluiers aan het zicht worden onttrokken.
Wij willen de Nunatak Kyrkje beklimmen, of in elk geval de bergpas eronder, maar ik mis het spoor langs het meer en al snel zitten we te hoog op een ander paadje. Aangezien het er naar uit ziet dat onze klim door padloos terrein niet beloond zal worden met uitzicht, veranderen we onze plannen. We steken westwaarts door het terrein om langs een paar meertjes te komen. Dan komen we op een weggetje dat van de parkeerplaats komt. Zo hebben we toch weer een rondje.
Onderweg door dit door landschap, dat geologisch gezien recent nog door ijs werd bedekt, komen we alle kleuren mos tegen, van zachtgroen tot bijna lichtgevend felgroen. Het gesteente is ook bijzonder, zwarte rots met witte streepjes als vallende sterren. Een oud sneeuwveld probeer ik over te steken, maar de sneeuw is keihard en ik krijg het niet voor elkaar een spoor te trappen.
Na nog wat ontmoetingen met de bekende cavia’s (voor het eerst in weken) zijn we weer terug bij de camper. We maken alvast wat kilometers naar het zuiden en westen. Eerst over Jotunheimen richting Sognefjorden, zoals we heen gekomen zijn. Bij Turtagrø slaan we af, een wit weggetje (op de kaart) hoog langs de westkant van Jotunheimen naar Øvre Ardal. Het is een tolweg, compleet met “credit card operated” tolstation bovenop de berg. Geen personeel, maar we worden wel aangehouden door een “tolschaap”. Aanvankelijk is de weg breed en goed onderhouden, maar hoe lager we komen, hoe steiler en smaller de weg wordt. Vlak boven de stad zijn de haarspeldbochten zo scherp, dat we ze net zonder te steken halen.
Er is een wegafzetting en we moeten omrijden. Omhoog naar Sletterust en Tyin, langs een groot meer en een uitgestorven wintersportdorp met een rotswand die potentie heeft als klimgebied; een kilometersbrede wand van ongeveer 60 meter hoog. Dan dalen we af naar Borgund, waar we overnachten op een camping bij de boer. De nachtrust wordt enigszins verstoord door de weg, waarover dag en nacht vrachtwagens rijden.

Woensdag 18 augustus

Vandaag is een dag om kilometers te maken. De ‘oude’ weersverwachting voorspelde regen voor vandaag, maar dat lijkt wel mee te vallen. Zonnebrillen zijn net zo nodig als ruitenwissers.
Vandaag en morgen rijden we terug naar Stavanger. Aanvankelijk naar de kust, richting Bergen; maar vlak daarvoor nemen wij een ‘turistveggen’ langs Hardangerfjorden naar het zuiden, om bij Leirvik weer de hoofdweg op te pikken.
Meer dan 10% van onze kilometers vandaag maken we in tunnels. Dat klinkt als niet zoveel… maar dat is niet zo. De kortste tunnels zijn minder dan 50 meter en lijken meer op viaducten. De langste is de ‘Laerdalstunnelen’, meer dan 24 kilometer lang. De duisternis duurt een eeuwigheid, zo lijkt het. Ondanks drie verlichte passages, waar de tunnel blauw verlicht wordt al was het een natuurlijke grot met druipstenen. Die Noren zijn echte tunnelbouwers.
Als we niet in de tunnel zitten, rijden we de eerste helft van dag door dalen met steile wanden. We zien veel bussen en vrachtauto’s. Dan veranderen de bergen in heuvels. Tussen Voss en Vinje kruisen we onze heenroute. Daarna rijden we door een landschap van meren, spoorbanen, tunnels, rotsen en dennenbomen… het is net de miniatuurtreinbaan van de Efteling van vroeger.
Bij Trengereid verlaten we de hoofdroute. We rijden we door een landschap van fjorden met groenblauw water en beboste heuvels. De weg is meestal niet meer dan honderd meter recht. Tegenliggers zien we nauwelijks maar op sommige stukken is het zo smal dat ik daar niet rouwig om ben. Al met al een vermoeiende rit, maar wel erg mooi.
Dan pakken we een veerpontje en zitten we weer op de grote weg naar Stavanger. Nog 114 kilometer, niet zo ver dus… Bij Leirvik kijken we nog even of we het lokale klimgebied kunnen vinden. Maar het is niet overduidelijk en we hebben geen zin om er veel energie in te steken. Dus rijden we door.
Oversteken naar het volgende eiland doen we door een tunnel van bijna tien kilometer onder het Bømlafjorden door… eerst 9% omlaag en dan net zo’n helling weer omhoog. Het dieptepunt is 260 meter onder zeehoogte. Lies noch ik zijn ooit zo diep onder zeeniveau geweest, al helemaal niet in een camper...
Aan de andere kant zoeken we een camping op. Aan de prijzen is goed te merken dat we ons in een toeristische verkeersslagader bevinden.

Donderdag 19 augustus

We zijn voor ons doen vroeg op weg voor de laatste loodjes naar Stavanger. Eerst naar Haugesund. Gisteren kwamen we vooral veel tunnels tegen, vandaag wordt onze route gekenmerkt door rotondes. We stoppen voor een bezoekje aan het strand (zeer helder water) en het monument voor Harald ‘fair hair’, de eerste koning van een verenigd Noorwegen in de middeleeuwen. De top van deze obelisk is een twistappel voor wolken spreeuwen die er omheen vliegen; plek voor meer dan ongeveer tien is er niet.
Daarna wijken wij van de hoofdroute af en rijden we over het eiland Karmøy naar Skudenshavn, een lief vissersplaatsje tussen winderige heuvels en ronde rotsen. We zijn er om 11:15 uur en de eerstvolgende boot gaat om 13:50 uur… we zoeken dus maar een parkeerplaats met uitzicht een stukje verderop, lunchen uitgebreid en ruimen alvast een beetje op.
Eenmaal weer in de haven is de veerboot er. De tocht duurt een uur en twintig minuten, langer dan onze andere oversteken in Noorwegen, maar we varen dan ook een stuk over zee. De camper staat in een afgesloten ruim dus gaan we aan dek en genieten van het uitzicht op de zee en de eilandjes in de Boknafjorden. We maken een tussenstop bij Kvitsøy, niet meer dan een groepje rotsen die net boven zee uit steken, en waarvan er één groot genoeg is voor een klein dorpje.
Om 15:10 uur gaan we aan wal in Kjelmavik. Ik ben verbaasd dat we niet gecontroleerd worden; je wordt geacht zelf aan boord een kaartje te kopen voor de overtocht, maar niemand controleert of je dat gedaan hebt. Weer een ‘honesty box’-achtig systeem…
Na wat boodschappen rijden we weer naar Lyefjell, naar Bas en Lennie. Aangezien we tussen drie en vier op de hoofdweg zitten staan we in de file want dan is hier de avondspits. Eenmaal daar worden we getrakteerd op BBQ’en op z’n Noors; regen is geen reden om het niet te doen, dan gaat de BBQ gewoon onder een afdakje. Tot laat in de avond praten we bij over wat we gezien en meegemaakt hebben. Verder sticht ik een Noors filiaal van mijn bibliotheek klimtopo’s.

Vrijdag 20 augustus

Na een nacht in een echt bed (lekker, onze laatste nacht in een ‘echt’ bed was in Byrkedalstunet) zeggen we Bas en Lennie gedag. Het weer is buiig dus besluiten we de stad in te gaan. In Stavanger bezoeken we de oude stad (samen met massa’s Italianen die een paar uur zijn losgelaten van een cruiseschip), eten we iets en bezoek we het Noorse oliemuseum, geweid aan de winning van olie in de Noordzee. Leuk om zicht te krijgen op de wereld “achter” de olie… er is ook een speeltuin gemaakt van allerlei olie-apparatuur.
Nog wat laatste boodschappen later staan we wederom in de middagsspitsrij naar de haven. Onze laatste uurtjes in Noorwegen staan we op de kade, grijze lucht en regen. Thuis, leren we via de telefoon, is het 26 graden.
Dan meert de boot aan. Om één of andere reden moeten wij als eerste aan boord. Onder drukke aanwijzingen van een heethoofdige dekchef moet ik de camper fileparkeren tussen de scheepsromp en een trailer… “fits like a glove”, uiteindelijk.
Deze overtocht hebben we een hut. Wel fijn aangezien we om morgenochtend pas weer van boord gaan. De hut is vrij groot (bedoeld voor twee tot vier personen) en we hebben een eigen douche en toilet. Wij eten een beetje laat dus zitten we nog een tijdje in de hut. Blijkbaar zijn we inmiddels op volle zee want er komt een flinke deining op gang. Dat voelt wel raar als je geen horizon ziet, al liggend op bed lijkt het net alsof ik eerst lichter en dan zwaarder wordt.
Dan is het etenstijd en staan we in de rij. Achter ons een paar Nederlanders die nogal haast hebben. Ze hadden als eerste in het restaurant gereserveerd – zo wordt hardop verteld voor iedereen die het (niet) wil weten. Ik moet wel lachen als we eenmaal zitten… wat blijkt; het privilege van als eerste een plek reserveren voor twee personen is dat je de enige tweepersoonstafel in het hele restaurant krijgt, klein en een beetje weggemoffeld in een hoekje. Wij hebben een vierpersoonstafel voor onszelf…
We gaan ons weer te buiten aan het buffet. Vooral de voorgerechten. Aan het einde kan ik geen boe of bah meer zeggen. Zelfs de tiramisu is me teveel. Rond een uurtje of tien worden we het restaurant uit gebonjourd. Ik kom maar slecht in slaap en droom dat ik de camper niet op de handrem heb gezet…

Zaterdag 21 augustus

De camper stond toch op de handrem, gelukkig; zonder verdere incidenten gaan we van boord. Eerst maken we nog wat koffie en dan gaan we op weg. Liesbeth rijd het eerste stuk. Bij Åalborg wordt het opeens veel drukker op de weg, we worden gepasseerd door hard rijdende personenauto’s met voornamelijk Nederlandse en Duitse nummerborden. Blijkbaar is er na ons een boot uit Kristiansand afgemeerd. We komen weer langs Århus en Skolden, en staan nog een tijdje in de file vanwege wegwerkzaamheden. Na een laat ontbijt wisselen we. Dan het tot ziens Denemarken, hallo Duitsland en zijn de teksten onder de verkeersborden weer leesbaar. Maar goed ook; voor Hamburg zien we een bord met de boodschap dat de werkzaamheden in de Elbetunnel nog niet afgerond zijn. Resultaat – 15 kilometer file. Alstublieft... daar hebben we geen zin in! Lies vind een alternatieve route via Lübeck, waarbij we oostelijker de Elbe oversteken. Gelukkig werkt het, we komen geen echte files tegen.
In de buurt van Bremen lunchen we en dan merken we opeens dat het warm is geworden. Zo warm dat het tijd is voor een middagdutje… om een uur of half vijf rijden we verder.
We willen een andere weg rijden dan heen, dus slaan we na Bremen af naar Oldenburg en Leer. Bij Nieuweschans gaan we de Nederlandse grens over. Er volgt een snelle hap bij Winschoten. Groningen, Heerenveen, Emmeloord, Almere, Hilversum, Utrecht, Bodegraven… net over tienen zijn we weer thuis.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Stefan en Liesbeth

Wat doen wij op vakantie graag? Klimmen, shoppen, wandelen, trekken, vliegen, skydiven, kanoën, door grotten kruipen, boulderen, luieren, lezen, spelletjes spelen...

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 766
Totaal aantal bezoekers 136596

Voorgaande reizen:

01 December 2005 - 31 December 2020

Alle reizen bij elkaar

Landen bezocht: