Klatring i Romsdal
Door: Stefan en Liesbeth
Blijf op de hoogte en volg Stefan en Liesbeth
14 Augustus 2010 | Noorwegen, Otta
Vanochtend is het weer opgeklaard en na een probleemloos vertrek van de camping rijden we, gewapend met onze gloednieuwe topo, naar Mjelva, een klimgebied net buiten Åndalsnes; een grote rotswand met daaronder een paar boulderblokken. Bovenop één van deze blokken zitten haken om een touwtje uit te gooien, iets dat een paar Noren al gedaan hebben als wij over het schrikdraad hoppen. Via de achterkant loop ik omhoog en dan hangt er een touwtje. Het is verticaal graniet, zwaar op de vingers en met verre bewegingen waarbij een beetje lengte handig is. De tekening in de topo is een beetje onduidelijk maar wat we doen voelt als hogere vijfde graads klimmerij. Na een paar routes hebben we het flink warm, de zon schijnt en de temperatuur is eerder Spaans dan Noors. We praten met een klimster uit Oslo; zij is hier met een groepje voor het festival en tussendoor wordt er nog wat geklommen. Ik stel haar wat vragen over de Romsdalhornet noordwand, een tour die zij kent en mogelijk in ons bereik ligt. Ze vertelt dat dit een goed beginpunt is om een idee te krijgen van de andere beklimmingen in Romsdal.
Daarna drinken we koffie in het centrum van Åndalsnes (zelfde tentje), maar het is er zo mogelijk nog drukker dan gisteren en bovendien is de volumeknop nog een beetje verder open gedraaid, dus blijven we niet lang.
De rest van het weekend besluiten we een rondje met de camper te rijden. Toch nog maar een beetje naar het noorden. Eerst met de veerboot naar Molde, dan een brug gevolgd door een tunnel om over een fjord te komen. Een echte toltunnel en aan het einde van de middag rijden we over de ‘Atlantikveggen’, een weg over eilandjes met een hoge brug. We zitten duidelijk weer op een toeristische route want elke parkeerplaats staat vol campers. Het is dan ook wel een speciaal stukje weg.
Bij Henda slaan wij af. Tien kilometer verder, aan het einde van een uitloper van het eiland Averøya, ligt een mooie, rustieke camping. Wel voelen we ons een beetje Hans en Grietje als we na het eten een ijsje gaan halen bij de kiosk… de campingbaas zijn vrouw… Na het eten struinen we nog wat langs een rotskust met een buitengewoon rustige zee. Er staat geen zuchtje wind. Het is weer helder en dus staat mijn wekker wederom om een uurtje of twee. Maar ook nu geen noorderlicht, helaas.
Zondag 8 augustus
We rijden dezelfde weg terug. In Åndalsnes is het festival in de afbraakfase aangeland. Bij onze vaste stek doen we weer ons vaste recept (dubbele cappuccino’s) maar nu met taart. Dan rijden we naar de camping bij Mjelva, vlakbij de toprope-boulder waar we gisteren ook hebben geklommen. Deze keer gaan we hier maar eens staan.
We willen gaan klimmen bij de Høyrekanten. Misschien had ik gewaarschuwd moeten zijn: “This area is rarely used…” en dat was 10 jaar geleden… hoe we ook zoeken in het weideland, het paadje omhoog laat zich niet vinden. Ik heb wel het idee dat ik de juiste rotswand heb gezien – dan maar zonder pad. Door het gras gaat nog wel, maar dan komen we in een bos dat al snel steiler wordt. De weg wordt bemoeilijkt door bemoste boulders en massa’s omgevallen bomen. Ploeterend door deze ‘groene hel’ komen we onder aan de wand, op de juiste plaats denk ik. Maar hier is al laaang niet meer geklommen, zo te zien, en ik twijfel of dit niet een beetje te avontuurlijk is. De rots is begroeid, treetjes zitten onder mos en modder, het is moeilijk te voorspellen hoe de mogelijkheden zijn om mobiele zekeringen te plaatsen… en eerlijk gezegd weet ik ook niet of ik boven bomen tegen ga komen die dik genoeg zijn om weer beneden te komen (abseilen). Ik doe een poging, maar als het ook nog eens een keer voelt alsof het niet veilig af te klimmen is maak ik een einde aan deze ‘bush bash’. We keren terug.
Dan toch maar weer naar de Mjelvasteinen. Het is helemaal leeg dus gooi ik deze keer een touwtje aan de voorkant uit. We klimmen Trappa (3) en Bjørka (4+), twee routes die zwaarder voelen dan hun graad doet vermoeden. Dan Symaskina (6), een subtiele plaatroute op minirandjes; en Stavrans Tak (5+), een traverse op kleine treetjes en balanceren op een peilertje. Toetje is Franskeruta (6-), een zwaar bepofte schuin overhangende hoek, nogal, ehm, ‘sportief’.
Daarna eten we bijzonder gezond… knakworstjes en zoutjes… moet kunnen zo nu en dan… en een ijsje toe natuurlijk…
Maandag 9 augustus
We doen verwoede pogingen om een leuk wandelrondje te vinden. Een beetje moeilijk, want niet alles is leuk, in de buurt of kort genoeg. Het lijkt het erop dat vandaag een luierdag wordt totdat Lies een folder ´van hier´ tevoorschijn tovert en we een wandeling vinden bij Liabygda. We rijden omhoog over een tolweg met een ´honesty box´ het Venjedalssetra in, een dal dat uitkomt bij Isfjorden. We rijden eerst even door tot aan het einde van de weg. Daar begint de aanloop naar de Romsdalhornet, ik wil zien hoe die eruit ziet. Gewoon, even vrijblijvend kijken…
Als ik de camper op slot draai hebben we het voornemen alleen naar een meertje te lopen voor een paar foto’s. Eenmaal daar kijken we even in het lokale klimmersbivak; een soort huisje tegen een groot rotsblok, compleet met raampjes en een kachel. En dan toch maar een stukje het paadje omhoog lopen? Ach welja. Het pad is overduidelijk maar wel uiterst steil en gaat recht omhoog tegen de bergflank op. Het is niet de enige keer vandaag dat ik bedenk dat teva’s niet het meest geschikte schoeisel is voor dit soort tochten… De camper, onder ons op de parkeerplaats, wordt steeds kleiner. We komen langs een paar geïmproviseerde bivakplaatsen en dan eindigt het pad, gemarkeerd door een grote steenman. We hoppen het laatste stuk van rots tot rots door een blokkenveld… en dan staan we op het hoogste punt, op de rug die naar de noordwand van de Romsdalhornet stijgt.
Daar hebben we duizelingwekkend uitzicht op het Romsdal, ruim een kilometer lager. Beneden ons, gezien door een sliertje wolk, rijden auto’s op de weg. Het lijkt wel alsof ze zich recht onder ons bevinden, ik moet denken aan het skydiven in Wanaka een paar jaar terug (http://liesensteef.waarbenjij.nu/Reisverslag/?Nieuw+Zeeland/Weekend+in+Wanaka/&subdomain=liesensteef&module=site&page=message&id=1267331). Deze plek is warm aanbevolen voor mensen met hoogtevrees - NOT.
Liesbeth vindt hierboven nog een paar mooie stenen, die meegaan naar beneden om onze collectie aan te vullen.
We besluiten een andere route af te dalen; over de bergrug en dan een stuk noordelijker door de wand omlaag. Dat zou minder steil kunnen zijn en beter te vinden. Maar dat blijkt wel mee te vallen. Af en toe wordt het erg steil en is het opletten geblazen waar je heen moet; één keer raak ik de steenmannen kwijt en komen in tweede graads klimterrein met natte rotsen terecht. Gelukkig komen we veilig weer beneden.
We willen morgen de Romsdalhornet beklimmen. De laatste keer dat wij de weersverwachting raadpleegden zou het morgenochtend en –middag goed weer zijn, gevolgd door bewolking in de avond. We overnachten dus boven, vlakbij een lief meertje. Op het menu staat lokale zalm. Het ‘Spaanse sinaasappels’-effect manifesteert zich, de zalm smaakt beter dan bij ons. Verder treffen we voorbereidingen voor morgen; uitzoeken wat er meegaat en proberen de rugzakken zo licht mogelijk te houden…
De zon verdwijnt en er komt bewolking opzetten. De bergen rond ons, de Romsdalhornet en de Store Venjetinden, spelen verstoppertje in de nevel. Het levert nog een paar mooie plaatjes op…
Dinsdag 10 augustus
6:00 uur gaat de wekker. Het is mistig buiten. Een uurtje later opstaan dan maar en hopen dat het dan beter is…
7:00 uur gaat de wekker dus weer. Nog steeds mist. Nog maar even blijven liggen…
Rond 8:00 uur staan we dan toch maar op, veel later moeten we niet beginnen. Na een snel ontbijtje parkeren we na negenen op dezelfde plek als gisteren.
We zijn niet alleen. Een eerste groep Noren, zo te zien bestaande uit twee ervaren klimmers, en een tweede groep noren, van vijf personen, vertrekken als wij de bergschoenen aantrekken. Daarna zijn wij ook op pad. Nog steeds in de mist.
We lopen datzelfde moordend steile paadje als gisteren, maar nu met een behoorlijke bepakking. Toch ben ik blij met deze route, omdat we zo snel hoogte winnen. Minstens eens in het halve uur puffen we een paar minuten uit.
Dan verlaten we het paadje, doorkruisen het blokkenveld en zijn op de bergrug. Het uitzicht van gisteren is verborgen door de nevel. Wij gaan linksaf en volgen de steeds steiler wordende bergrug. Soms hebben we een pad om te volgen, soms is het weer blokkenveld. Hier en daar staan steenmannen maar ondanks het slechte zicht is het niet moeilijk te vinden. Het is een kwestie van de bergrug omhoog volgen.
Dan komen we boven de wolken, op een soort voortopje, het einde van de bergrug. Eindelijk zicht! Achter ons een zee van wolken. Voor ons gaat het steil naar beneden, er gaapt een rotskloof. Daarachter begint de noordwand van de Romsdalhornet.
Die ziet er best steil uit. Om hier te komen moesten we een beetje klauteren, maar straks begint, zo te zien, het “echte werk”. We zien de eerste groep Noren halverwege de wand, ze staan op het punt om uit het zicht te verdwijnen. De tweede groep is nog een stuk lager, op de plaats waar vandaan er gezekerd moet worden met touw.
Het is 11:15 uur. We zitten nog net in de zon, maar dat duurt niet lang meer; de zon zal weldra achter de top verdwijnen. Het nadeel van een noordwand.
Lies en ik wisselen van schoeisel en we doen de klimgordels aan. De bergschoenen gaan in mijn ‘zware’ rugzak, die met regenhoes eroverheen hier blijft liggen. Dat scheelt gewicht. Tevens trek ik mijn ‘lichte’ klimrugzak te voorschijn en een droog shirt met lange mouwen. Ik ben blij dat ik dit gisteren gedacht heb, want tijdens het stijgen ben ik drijfnat geworden van het zweet. Nu we gaan klimmen ga ik ook periodes stil staan om Lies te zekeren.
Eenmaal opgetuigd dalen we af in de rotskloof en klauteren er aan de andere kant weer uit. Nog een klein stukje steil pad en dan staan we onder de tweede groep Noren. Een van heen spreekt me aan in het Engels; “als je ons wilt passeren dan kan dat via links”. Ik bedank hem en antwoord dat wij niet zoveel haast hebben. Dan wordt duidelijk dat zij maar één voorklimmer hebben… ik begin toch maar te klimmen. Dit is overigens een voorbeeld van Noorse klimmershoffelijkheid die we vaker zijn tegengekomen.
Ik bouw een standplaats en we schieten het touw af. Lies en ik klimmen met walkie talkies, een systeem waar we vorig jaar ervaring mee hebben opgedaan in Italië (http://liesensteef.waarbenjij.nu/?page=message&id=3049407). Op deze manier kunnen we elkaar goed verstaan, ook als we helemaal uit elkaars zicht verdwijnen. Dat gaat waarschijnlijk wel gebeuren, sommige touwlengtes zijn 50 meter lang.
Onze eerste touwlengte is in tweede graads terrein. Niet echt moeilijk. Ik klauter langs een soort oplopende band en richt een standplaats in vlak voor het volgende plateau. Lies heeft nog wat ruzie met nuts, maar met wat wrikken krijgt ze die los en dan klimt ze achter me aan. Boven gekomen wisselen we van touw; ik bind me in aan Lies’ uiteinde van het touw, en zij bindt zich in aan mijn uiteinde. Liggen de uiteinden van het dubbeltouw waaraan ik voorklim telkens bovenop de stapel. Vorig jaar, op de Hexenstein, hebben we nogal wat problemen gehad met touw dat in de knoop raakte.
Vandaag klimmen we een alpiene route. In Noorwegen betekent dat meestal dat je alles met mobiele zekeringen moet doen – een enkele uitzondering daar gelaten; hier en daar een verdwaalde boorhaak en wat antieke ijzerwaar. Ik heb dan ook een hele ijzerwinkel bij me; 3 camalots, 2 friends, 1 link cam, 3 tricams en een verzameling hexentrics, nuts en ball nuts, evenals een assortiment bandschlinges. Ik voel me net een kerstboom…
De tweede touwlengte komen we via vrij vlak terrein (meer lopen dan klauteren) aan de voet van een steile wand. Deze duurt twee touwlengtes, tevens de “sleutellengtes” (zwaarste lengtes) van onze route; Noors vierde graads, wat ongeveer overeenkomt met de Franse moeilijkheidsgraad. Ik wil de tweede groep Noren niet in de weg zitten en ga een stukje naar links. Het is moeilijk hier een goede standplaats te maken – veel losse zooi – maar uiteindelijk lukt het.
Als ik omhoog kijk zie ik ook hier mogelijkheden om naast de Noren omhoog te klimmen. Deze derde touwlengte is wel “echt” klimmen, toch vallen de moeilijkheden eigenlijk wel mee. In het midden van deze touwlengte begint het… te regenen… hee! Bewolking OK, maar regen had ik niet besteld!!
Niet echt waar ik op zit te wachten dus. Een serieuze bui maakt het allemaal wel een stukje moeilijker. Terwijl het harder begint te spetteren klim ik zo snel mogelijk naar de standplaats, in een nis. De voorklimmer van de Noren staat hier al en heet me welkom. Een standplaats met twee boorhaken deze keer, wat een luxe. Dat komt omdat deze standplaats deel uitmaakt van de abseilpiste, de weg naar beneden.
De Noren zijn verbaasd over de walkie talkies maar vinden het een goed idee. Als Liesbeth naar boven klimt, regent het echt. Gelukkig heeft zij, net als ik, de regenjas uit de rugzak gevist. Onder haar zie ik nog een derde groep Noren naar boven rennen, twee jonge gasten met ontbloot bovenlijf; ook een manier om te zorgen dat je kleren niet nat worden…
Als Liesbeth boven is stopt de regen. Maar de rots is nu wel echt nat. Wat nu?
De volgende touwlengtes klimmen we weg van de abseilpiste. De enige weg is dus omhoog. Nog één steile touwlengte en daarna komt makkelijker terrein.
Anderzijds – de eerste vijf meter vanaf de standplaats kan ik zien. Bij het klimmen sta je op randjes die redelijk vlak zijn, geen wrijvingsklimmen dus. Ik kan in elk geval die eerste vijf meter doen en dan kijken hoe het daarna uitziet, niet waar?
Van de Noren mogen we (nog steeds) passeren en ik klim door. Na de eerste vijf meter sta ik onderaan een steile muur met een hoek. Ook hier zie ik meerdere mogelijkheden naar boven. Voorzichtig aan… dan moet het gaan.
Deze vierde touwlengte volg ik een lijn die me zoveel mogelijk over randjes en vlakke treetjes voert. Gaandeweg wordt het minder steil, maar dan krijg ik te maken met een ander probleem; het touwverloop. Ik heb enkele tussenzekeringen niet verlengd waardoor het touw door rotsspleten loopt. Terwijl ik sleurend aan het touw me naar boven beweeg speelt het nummer ‘The Legend of John Henry’s Hammer’ van Johnny Cash door mijn hoofd;
I can hoist a jack
I can lay a track
I can pick and shovel too
Klimmen is, met andere woorden, gewoon hard werken.
Het kwartje valt langzamerhand en hogerop in de wand ga ik vaker bandschlinges gebruiken om mijn tussenzekeringen te verlengen.
Dan ben ik op de volgende standplaats. Boven me kijkend zie ik dat de rots iets minder steil wordt; het zwaarste qua klimmen ligt achter ons. Een snelle blik in de topo leert me dat de route de rotspeiler op gaat, de ‘renne med løsgods’ wordt langs links vermeden. De tekening klopt en is goed te herkennen. Ik ben blij met de combinatie van Engelse tekst uit ‘Climbs and walks in Romsdal’ met de tekening van het Noorse ‘Klatring i Romsdal’. Als Liesbeth boven is verneem ik van haar dat de eerste groep Noren al aan het abseilen was en ons inmiddels gepasseerd is.
De vijfde touwlengte. Bovenop de peiler maak ik een standplaats aan een solide uitziende boorhaak. Het uitzicht van hier naar beneden is geweldig, van steil naar steeds minder steil, de bergrug en links daarnaast, het Romsdal, nog dieper onder ons dan eerst.
In de zesde touwlengte verandert de route van karakter. Eerst kruis ik een kwartsader van een paar meter breed, scherpe rots. Daarna volg ik een serie van schuin naar rechts omhoog lopende rotsbanden, waarbij het telkens de kunst is de makkelijkste doorgang te vinden. Dat vergt nogal wat zigzaggen en (dus) slim leggen van tussenzekeringen. Ik klim zover mogelijk door en bouw aan het einde van de hoogste rotsband mijn standplaats. Ook deze, zonder haken, is er een waarop ik trots kan zijn. Camalot maat .75 en de middelgrote nuts zijn de mobiele zekeringen die ik het meest kwijtraak. Als Lies naar boven komt begint het weer te regenen. Regenjas maar weer aan, dus…
De volgende touwlengte, de zevende, is klauteren. Losliggend puin in combinatie met natte rots maakt dat ik me beweeg alsof ik op eieren loop. Als ik de volgende standplaats heb gebouwd hoor ik tot mijn schrik een klap donder. Er zit onweer in de lucht! Niet dichtbij, maar toch verandert alles. We moeten niet te lang op de top blijven. Liesbeth komt na. Ze heeft onderweg een mooie steen gevonden; wij nemen ons eigen stukje Romsdalhornet mee naar huis…
Zoals ik al vermoedde wordt onze achtste touwlengte tevens de kortste. Vijf meter klauteren en dan staan we bij de drie manshoge steenmannen die de top van 1535 meter markeren. Berg Heil! We hebben wel een beetje uitzicht, maar het regent pijpenstelen. Terwijl ik de touwen voorbereid voor onze afdaling terug naar beneden maakt Liesbeth wat foto’s. Dan klauteren we door een natgeregende geul naar het begin van de abseilpiste. Voorzichtig… het is niet heel moeilijk, maar je moet hier niet uitglijden.
Bij onze eerste abseil passeren we de tweede en derde groep Noren, die een alternatieve route omhoog nemen; zij volgen niet onze route en klimmen de zesde touwlengte recht omhoog naar de abseilstandplaats waar wij nu vandaan komen. Voorzichtig abseilen dus, tussen de voorklimmers door, telkens een klein stukje touw naar beneden. Dan volgt Liesbeth en staan we de bij de laatste twee Noorse klimmers hier. Iets dat mij nu pas voor het eerst opvalt, is hun schoeisel; softwalkers of lichte wandelschoenen… geen wrijvingsschoenen of bergschoenen van categorie C of hoger. Het zal wel gaan, maar fijn klimmen is anders??
We wachten tot de voorklimmers van beide groepen boven zijn. Bij het lostrekken van ons touw komt er ook nog wat steenslag naar beneden. Ik houd m’n hart vast maar het is onvermijdelijk. Gelukkig wordt niemand geraakt.
We gaan verder met abseilen. Het slechte weer zet niet door; de regen is gestopt en het blijft bij twee slagen donder. Ook hoeven we geen rekening te houden met groepen onder ons, want die zijn er niet. Naar beneden kijkend zien we de lange schaduw die de bergrug werpt … blijkbaar is het al laat.
Af en toe zoek ik een beetje naar de standplaatsen van de abseilpiste, maar het eerder gebruikte tekeningetje bewijst ook hier weer goede diensten. Gelukkig blijft het touw nergens haken, iets dat niet ondenkbaar is in dit terrein. De laatste etappe gebruiken we zo’n beetje alle zestig meter touw die we hebben en dan staan we weer op het paadje. We gaan meteen door (ik vermoed dat de derde groep Noren wel snel naar beneden zullen komen en ik wil niet in het pad van eventuele steenslag staan), de rotskloof weer over en dan zijn we weer bij mijn ‘zware’ rugzak.
Maar ‘veilig op de grond’ gaat hier nog niet op, we zijn nog lang niet terug bij de camper. Het licht wordt snel minder en er komt bewolking opzetten. De ondergaande zon zet Åndalsnes in een gouden gloed.
Over de bergrug gaan we naar beneden, ik moet even wennen aan mijn rugzak. Achter ons, in de wand, zien we de derde groep Noren halverwege verschijnen. Van de tweede groep Noren zien we nog niets.
We komen op de col. Dan moeten we naar de rand van het blokkenveld, waar het paadje begint, maar dat is niet zo simpel. Er loopt geen pad en de steenmannen die het begin van het paadje markeren, zijn nog niet met het blote oog te zien. Wel heb ik een idee waar het ongeveer is.
Door mos en dan over bemoste rotsblokken afdalen, die nat zijn… aan het einde van de dag en moe is dat geen groot genot. We houden laag en een beetje rechts aan en vinden uiteindelijk de steenman. De wand is inmiddels te ver weg en het is te donker om mensen te kunnen zien, maar we horen nog wel af en toe iemand iets korts roepen. ‘Tau!’ (touw), denk ik, en het klinkt niet erg alarmerend, dus het zal wel goed zijn. Toch denk ik bij mezelf dat deze groep wel mag opschieten. Het is inmiddels 21:00 uur en het blijft niet eeuwig licht...
Dan beginnen we aan het laatste stuk, een ‘simpel’ paadje. Maar de laatste loodjes wegen het zwaarst. Een loeisteile afdaling aan het einde met zware bepakking... mijn tenen doen pijn en ik voel mijn knieën, al mijn concentratie heb ik nodig voor het pad.
Gelukkig kijkt Liesbeth wel om zich heen en maakt foto’s van het schitterende avondrood dat zich aftekent tegen Store Venjetinden, de berg tegenover ons, en de wolken die hier en daar over bergkammen naar boven lijken te kruipen.
De derde groep Noren heeft nergens last van. Die rennen van de berg af, heel wat sneller dan wij. Ze passeren ons en even later zien we ze beneden, in het meer, een duik nemen. De kringen verspreiden zich langzaam over de oppervlakte van het water, een bijzonder gezicht van boven. Als zij alweer verder gelopen zijn komen wij langs het meer, het klimmershutje… en dan zijn we eindelijk bij de parkeerplaats…
Het is tegen tienen. Vanwege het tijdstip besluiten we vannacht te overnachten op dezelfde plek als gisterenavond. Het is pas over als je weer veilig beneden bent, dus nu is het echt tijd voor “back to base for debriefing and cocktails!”
Maar we zijn ook moe. Qua eten houden we het vanavond bij tomatensoep met ballen en yoghurt. En een heerlijk en verdiend biertje natuurlijk. Als we uiteindelijk in bed liggen, horen we rond half twaalf een auto van boven naar beneden rijden. Gelukkig heeft de tweede groep Noren het ook gered…
Woensdag 11 augustus
Vandaag lassen we een rustdag in om de spieren wat rust te gunnen. We kopen een taart om onze succesvolle beklimming van gisteren te vieren: “snickerkake”, zeer geschikt om de verbruikte calorieën weer aan te vullen! Verder doen we alles wat je op zo’n dag normaal doet; spullen drogen, douchen, een wasje draaien, lekker lunchen, de camper luchten… en natuurlijk het grote verslag bijwerken. We overnachten nog maar een keertje op de Mjelva-camping.
Donderdag 12 augustus.
De dag begint met slecht nieuws van het thuisfront, waarvan niet helemaal duidelijk is hoe slecht. Een donkere wolk over deze dag dus komen we langzaam op gang. We bereiden de camper voor op een paar dagen in het wild. Dan gaan we op weg naar het zuiden, het Romsdal uit richting Dombås. Aanvankelijk zijn de rotswanden langs de weg peilloos hoog, maar hoe verder we komen, hoe lager ze worden. We fotograferen een paar mooie, verwaaiende watervallen en stoppen bij de ‘Kyllingbrua’ (“kippenbrug”), een spoorbrug waar tussen 1906 en 1921 aan gebouwd is. We maken het laatste restje taart van gisteren op… tevens onze lunch.
Daarna stoppen we bij het ‘Slettafossen’. Als we naar de overkant van het water kijken, zie ik rotsen die er beklimbaar uitzien… en daaronder staan klimmers. He? Een onbekend klimgebied? Na wat foto’s van deze machtige waterval nemen we een kijkje bij de rotsen. Een modderig paadje en dan komen we bij een mooie rotswand, variërend van verticaal tot overhangend. En wat een verrassing… het is goed behaakt.
Een buitenkansje dus. Ik heb geen informatie maar de routes laten zich wel lezen. Bovendien zitten boven de gebruikelijke ankers met twee haken en een ketting. Dus terug naar de camper om alle klimspullen op te halen!
Ik kies de eerste lijn die er doenbaar uitziet, een verticale wand vol met brievenbussen. Mijn onderarmen schieten er snel van vol. Vervolgens hang ik de route links ervan in, een listig zigzaggend vehikel met een behoorlijk stevige sleutelpassage.
Daarna ben ik een beetje “leeg”. We rijden door en de bergen worden nog lager, we zitten een stuk hoger en bevinden ons in een dal met flauwe hellingen; het lijkt een beetje een hoogvlakte. We overnachten op een uitgestorven (maar bepaald niet stille – vanwege de doorgaande weg ernaast) camping aan het Lesjaskogsvatnet. Op het menu staan vanavond stikvis, eh, vissticks, met koolraap, saus en aardappelpuree.
Vrijdag 13 augustus
Mijn dag begint met een aanval migraine die me de rest van de dag grotendeels vloert. We rijden terug richting Åndalsnes. Onderweg stoppen we bij een ‘fjellsportbutik’, een bergsportwinkel, en vergapen ons aan de prijzen (zelfs in het uitverkoopjesrek). Eenmaal terug op de Mjelva camping (de campingbaas begint ons te herkennen) hebben we weer contact met het thuisfront. Het slechte nieuws blijkt wat minder slecht dan gevreesd.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley