Van Røgaland naar Romsdal
Door: Stefan en Liesbeth
Blijf op de hoogte en volg Stefan en Liesbeth
06 Augustus 2010 | Noorwegen, Åndalsnes
Liesbeth heeft last van haar knie, een overblijfsel van afgelopen weekend. Daarom stoppen we niet bij de Hardangervidda. Misschien op de terugweg.
Als we opstaan is het 13 graden in de camper dus we zijn vroeg op weg. Een plaatselijk museum dat we willen bezoeken is nog lang niet open. Nou ja, dan niet… We rijden door het Suldal met uitzichten over fjorden met vlak spiegelend water, het lijkt wel alsof we in een toeristenfolder rond rijden. Lies schiet veel foto’s maar ´timing is of the essence´, want regelmatig rijden we door tunnels. Af en toe gaat de weg steil omhoog, één keer zelfs kurketrekkerend door de berg heen. Eenmaal boven in de bergen rijden we steevast langs wintersportgebiedjes met veel privéhutjes, verlichte langlaufloipes en één of twee skiliften. Ondanks de korte dagen in de winter houden de Noren blijkbaar nogal van wintersport.
Bij Hordatun komen we op de route van Oslo naar Haugesund. Dat is goed te merken aan het verkeer want het wordt een stuk drukker.
Bij Odda heb ik de schrik van mijn leven. Op een smal stuk weg moet ik uitwijken voor een tegenligger als ik een harde klap hoor en voel. Geschrokken zetten we de camper stil op een parkeerplaats. Het blijkt dat we met het zonnescherm tegen een rotspunt zijn gebotst. Resultaat: de camper is zo’n 15 centimeter langer en het zonnescherm is ontwricht. Gelukkig is de omkapping van de camper nog heel, maar vijf centimeter meer en de schade was niet te overzien geweest… een open dak, maar niet zo eentje die je wilt… Gelukkig zit het scherm nog wel goed vast. En het lijkt erop alsof we geen lekkage hebben opgelopen… hoewel we dat pas zeker weten na de volgende regenbui. Ik kan me wel voor m’n kop slaan. Je steekt met zo’n camper ook aan de bovenkant uit, weet je wel!!
Bij Brimnes varen we over de Eidfjorden naar Kuravik. We zijn net op tijd voor de boot en er is nog net plek. We staan op de hellende oprit van de veerboot. Dan rijden we langs Voss. Dit is de ‘extreme sports’ hoofdstad van Noorwegen, zoals Queenstown in Nieuw-Zeeland, maar toch valt er blijkbaar niets te klimmen, hoor ik in een buitensportwinkel. Jammer. Wel kun je hier wildwatervaren, raften en skydiven. We zien inderdaad heel wat parachutes.
We doen boodschappen en rijden door. Na Vinje zigzagt de weg omhoog naar een groen bergplateau op ongeveer 1000 meter. Een beetje onverwacht, op onze autokaart staan geen hoogteverschillen.
Het gebergte is hier anders. De grijze granieten platen met hier en daar een randje gras erlangs hebben plaats gemaakt voor grote grasvelden met hier en daar een paar rotsen van een soort gelaagd kwartsiet, dat er bros uitziet.
Aan de andere kant van de hoogvlakte hebben we wijds uitzicht. De Sognefjord ligt aan onze voeten. Aan de overkant, met hier en daar een wolkje zien we de donkere massa van Jotunheimen en de gletsjers van Jostedalsbreen.
Dan dalen we af naar zeeniveau. In Hopperstad bezoeken we een gerestaureerde staafkerk die rond 1140 is gebouwd. Niet te geloven dat dit bouwwerk van hout al bijna een millennium staat. Vlak voor Vangsnes vinden we een leuk campinkje aan de Sognefjord. Het is nog steeds zonnig en we zitten tot ver in de avond lekker in de zon. Ik zet de wekker om twee uur maar helaas, geen noorderlicht… het is dan ook niet helemaal donker rond die tijd.
Donderdag 5 augustus
Een paar kilometer van de camping komen we bij de afvaartplaats van de veerboot over de Sognefjord. Deze keer hebben we hem net gemist. Maar het is zomer en de veerboten gaan om de haverklap. Na een half uur wachten varen we al.
Het is een uur of elf als we Hella bereiken, aan de overkant. Eigenlijk wil ik vandaag in één ruk naar Åndalsnes doorrijden, het meest noordelijke punt van onze reis. Misschien toch wat te optimistisch; onderweg naar Skjolden, langs de Sognefjord, is de weg soms ‘single track’ smal, dat schiet dan niet echt op.
We rijden weer door die toeristenfolder met uitzicht over de fjord en dan gaat de weg steil omhoog naar Jotunheimen, de woonplaats van de kwade reuzen, die mensen van beneden ontvoeren om op te eten, naar verluid...
De ene serie zigzaggen volgt de andere. Het landschap wordt ruiger, de buitentemperatuur steeds lager. We komen op een uitgestrekte hoogvlakte met Schots uitziende bergen, uitgestrekte gletsjers, sneeuwvelden en meertjes. De weg die we rijden kronkelt als een lint over de hoogvlakte. Zij komt even boven de 1400 meter en is daarmee de hoogste weg van Noord-Europa. In de Sognfjellhytte, zeg maar gerust een berghotel, stoppen we om iets te eten. Hier geen reuzen maar wel veel toeristen, onder andere Tsjechen die vanaf het hotel een rondje fietsen. Na wat eten gaan wij snel weer op weg. De weg naar beneden is breed en dus gaat het stuk tot aan Lom voorspoedig. Ook in Lom, een saai dorp op een dalsplitsing, zijn veel toeristen, maar hier valt iets te beleven. We bezoeken een mineralencentrum, dat mooie stenen tentoonstelt en verkoopt, alsmede sieraden. Www.visitnorway.nl, het VVV, de plaatselijke outdoorwinkel (compleet met klimtoren) en 50 kronen brengen mij in bezit van de topo van het plaatselijke klimgebiedje, Tronoberget (eigenlijk moet het ‘Mjølkehammar’n’ heten, staat in de topo).
Wij rijden met de camper naar het klimgebied om alvast een kijkje te nemen. Er staan wat Noorse auto’s geparkeerd. Er is meer dan ‘kijk’-animo’dus sjouwen we de spullen mee. Een steil paadje door het dennenbos en dan komen we de Noren tegen, die er alweer mee stoppen. Het is dan een uur of vijf.
Wij zijn alleen. Ik begin met ‘Gufferuta’ (3+), een loodrechte schoorsteen die om ‘echt’ schoorsteenklimmen vraagt. De eerste helft weet ik met een paar mooie friends af te zekeren. De tweede helft loopt over een plaat zonder mogelijkheden om mobiele zekeringen te plaatsen, maar zoals gebruikelijk met makkelijke routes is er geen haak geplaatst. De laatste acht meter dus dan maar zonder tussenzekeringen. Eenmaal boven tref ik ook geen standhaken aan, dus herleven oude tijden… standplaatsen met bomen en bandschlinges…
We topropen twee routes: een behaakte route rechts die niet in de topo staat (moeilijk) en een deel van ‘Tenpluggen’ (5) links. Daarna doe ik een poging ‘Psycho’ (4+) voor te klimmen, maar al snel kom ik erachter dat ik daarvoor grotere friends had moeten meenemen. We sluiten af met ‘Vakmesteren’ (4), een geweldige relaxte route, die ik met een heel rits mobiele zekeringen veiliger maak dan menig behaakte route in Frankrijk.
Negen uur. De schemering valt. We slaan ons kamp op bij de parkeerplaats naast de brug, net buiten Lom. Lies wast haar handen in de rivier en dan ziet ze allerlei bijzondere stenen. Blijkbaar dumpt het mineralencentrum hier alles wat ze niet verkoopbaar achten; pyriet, toermalijn, doorgezaagde stukken steen met granaat, etc. Het ziet er naar uit dat we morgen heel wat zwaarder vertrekken.’s Nachts regent het, maar inspectie wijst uit dat de camper nog steeds waterdicht is… gelukkig.
Vrijdag 6 augustus
Als de stenen ingeladen zijn gaan we op weg. Vanavond wil ik nu echt in Åndalsnes zijn.
De weg loopt door een breed dal dat geleidelijk stijgt. We stoppen bij een parkeerplaats en maken wat foto’s van een mooie rivier, die zich door een serie stroomversnellingen naar beneden stort.
Hogerop splitst de weg zich. Wij gaan rechtsaf. De weg gaat over een randje heen… en stort zich vervolgens in de diepte. Diep onder ons ligt de Geirangerfjord. Op de bergwand daarachter zien we de weg als een lint weer omhoog kronkelen. Deze fjord is een ‘world heritage site’ en dat is goed te merken. Veel bussen en beneden ligt een Amerikaans mega-cruiseschip. Wel een grappig gezicht als je er zo bovenop kijkt. Er is geen steiger dus continu varen er kleine bootjes heen en weer tussen wal en schip. Eenmaal beneden in het dorp is het uitkijken geblazen, er lopen horden Amerikanen op de weg, herkenbaar aan hun gekleurde stickers…
Dan is het terugschakelen geblazen voor de steile weg omhoog. Bij de ‘adelaarsvleugels’, een hangende uitzichtplek, genieten we van het uitzicht op de fjord onder ons. Bij een hoge rotswand liggen een paar gele puntjes in het water. Het zijn een paar kayaks; dit geeft ons goed idee van de schaal van het landschap.
Eenmaal boven rijden we minder spectaculair door het Eidsdal. Wel staan er een paar koeien op de weg. Bij Linge nemen we de veerpont naar Valldal. Tijdens de lunch daar lees ik de Lonely Planet over Romsdal. Die beschrijft de “verschrikkelijke weg” bij de ‘Trollstigen’ pas, dat belooft wat… maar ja, kan het echt erger zijn dan bijvoorbeeld gisterenmorgen, toen we bij Jotunheimen omhoog gingen? Het zal wel niet zo’n vaart lopen. Wij proberen het gewoon.
Tussen hoge bergen gaat de weg geleidelijk weer omhoog. De lucht wordt grijs. We komen nu tussen de bergen van het Romsdalgebied; hoge, steile granietkolossen, die er ongenaakbaar uitzien in de grijze regensluiers die voorbij trekken.
Dan zijn we bij de ‘Trollstigen’ en gaan we omlaag. De weg loopt inderdaad door een zeer steile rotswand, maar is meestal toch breed genoeg. En op de echte smalle stukken wacht het verkeer op elkaar.
Dan zijn we in Åndalsnes. En dat hebben wij weer… er is een muziekfestival bezig dit weekend; Raumarock, wereldberoemd in de regio. Voor ons dus Traumarock.
We gaan langs het VVV. Is de lokale topo, ‘Klatring i Romsdal’, die niet meer gedrukt wordt, nog ergens te krijgen? We krijgen het advies de bibliotheek te proberen want waarschijnlijk is hij nergens meer te koop. Eenmaal bij de bibliotheek blijkt die vier van de zeven dagen in week gesloten te zijn. Maandag bent u de eerste… eerst maar even koffie dus.
Het regent maar toch festivalt men er lustig op los. Het hele centrum van de stad staat mee te trillen op de lage tonen. We lopen langs de plaatselijke boekhandel en dan zie ik ‘Klatring i Romsdal’ vanuit mijn ooghoek in de etalage staan. Snel, snel, snel naar binnen, misschien is het wel het laatste exemplaar (later blijkt dat er nog twee exemplaren in de winkel staan en dat de camping van Mjelva ze ook nog verkoopt – geen paniek)!
De buit is binnen. Dus rijden we door naar Isfjord, een paar kilometer verderop, want we willen niet in deze stad overnachten met al dat festivallawaai en -publiek.
De camping daar heeft een systeem met geld in enveloppen. De keuken, zitkamer en het sanitair doen een beetje Nieuw-Zeelands aan. Als we een plekje voor de camper zoeken, komt die vast te zitten in de modder. Een heel kabinet aan trucs wordt opengetrokken: achteruit rijden, optrekken in z’n 2, idem in z’n 3, rubbermat ingraven onder het wiel, duwen, (gletsjer)spletenbergingstechniek… maar uiteindelijk komt de bus los met de ‘deurmatten onder je wiel’-truck. We gaan toch maar op een verhard stukje staan…
De camping lijkt een beetje vergeten te zijn, maar naarmate de avond vordert komen er meer gasten. Af en toe valt er nog wat regen en aan het einde van de dag is er een mooie zonsondergang te zien. Dit is vast het beroemde ‘licht van het noorden’.
Eenmaal in Åndalsnes zijn we op het noordelijkste punt van onze reis. Tijd voor een volgend hoofdstuk.
-
12 Augustus 2010 - 09:09
Ant:
Heerlijk om jullie blog te lezen! Veel plezier.... -
26 Augustus 2010 - 02:39
Trijntje En Lourens:
We beleven onze eigen sabattical weer als we jullie verslagen lezen, deze gebieden van Noorwegen zijn we ook doorgetrokken, mooi he! Oh, wat zonde van de camper, balen!!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley